Ehretia L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Cordiaceën; het onderscheidt zich door een 5-lobbigen kelk, eene trompetvormige bloemkroon met 5 eironde slippen, die in den knop dakpanswijze geplooid zijn, en 5 elsvormige meeldraden, die eironde, tweehokkige helmknoppen dragen. Het vruchtbeginsel zit in eene ringvormige schijf, de stijl is 2-spletig, de stempels zijn eenigszins verdikt. De vrucht is óf eene sappige óf eene drooge steenvrucht met twee 2-hokkige of met vier 1-hokkige steenkernen. Dit geslacht bevat heesters of kleine boomen, die in de verzengde luchtstreek worden aangetroffen.
Zij dragen tegenoverstaande bladeren en de bloemen in tuilen. E. tenuifolia L. is een opgaande boom ter hoogte van 7 tot 10 Ned. el; zijne bladen zijn stomp ovaal gaafrandig, kort gesteeld met groote langwerpige bloemtuilen aan het einde der takken, — de bloempjes klein, wit en sterk van geur. De bessen zijn eetbaar. Deze soort groeit in West-Indië. — E. buxifolia Roxb. groeit op den Indischen Archipel en op het vaste land van Tropisch Azië. Dit is een heester met wig-eivormige bladen in bundels en drooge steenvruchten met 4 steenkernen. De bloemen zijn klokvormig. De wortel wordt in Indië als bloedzuiverend en antisyphilitisch geneesmiddel gebruikt.