Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dupin

betekenis & definitie

Dupin. Onder dezen naam vermelden wij:

André Marie Jean Jacques Dupin, bijgenaamd de Oudere, een Fransch staatsman en regtsgeleerde. Hij werd geboren te Varzy in het departement Nièvre den lsten Februarij 1783, studeerde te Parijs, en schreef na zijne promotie regtsgeleerde handboeken. Na den val van Napoleon was hij lid eener commissie, geroepen om de wetten van het Keizerrijk in orde te brengen. In 1816 werd hij lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam en schreef: „Sur la libre défense des accusés”, — een geschrift, dat nog al opzien baarde.

Dientengevolge werd de verdediging van den maarschalk Ney aan hem en de beide Berryer's opgedragen. In het algemeen was hij bij voortduring de pleitbezorger van beschuldigden der liberale partij, en aan geen van deze weigerde hij den gevraagden bijstand. Het aanbod van de betrekking van onder-staatssecretaris en van den titel van staatsraad wees hij van de hand. In 1827 werd hij op nieuw gekozen tot lid der Kamer van Afgevaardigden, en in 1830 was hij rapporteur van de adressen der 221 Kamerleden.

Toen na de Julij-revolutie het volk de overwinning behaald had, begaf hij zich naar Neuilly, om den hertog van Orléans tot het aanvaarden van het bewind te bewegen. Voorts zocht hij de nationale opgewondenheid zooveel mogelijk te onderdrukken, zoodat in het begin van 1832 een oproerige volkshoop zelfs zijne woning bedreigde. In zijn geschrift „La révolution de 1830 (1832)” poogde hij de nuttigheid der omwenteling te bewijzen, en hij verklaarde, dat de hertog van Orléans tot den troon was geroepen, niet omdat, maar ofschoon hij een Bourbon was.

De regéring benoemde hem tot lid van den ministerraad, tot voorzitter van het Kabinet des Konings en tot procureur-generaal bij het Hof van cassatie; ook ontving hij het grootkruis van het Legioen van Eer en werd hij lid van de Fransche Académie en van de Académie des Sciences morales et politiques. Daarna schaarde Dupin zich aan de zijde der oppositie, zonder den weg tot verzoening af te snijden, en de Kamer van Afgevaardigden benoemde hem tot achtmaal toe tot voorzitter.

Hij bekleedde die betrekking ook den 24sten Februarij 1848. In de daarna benoemde Constituante was hij lid der commissie tot het ontwerpen der Grondwet en verklaarde zich tegen het stelsel van 2 Kamers. Door het Wetgevend Ligchaam werd hij steeds tot voorzitter gekozen en hij beleefde in die waardigheid den 2den December 1851 nogmaals eene gewelddadige ontbinding van het Parlement. Toen voorts het besluit tot verbeurdverklaring der goederen van de familie Orléans werd afgekondigd, verliet hij het staatkundig tooneel. Als een ijverig aanhanger van de regten der Gallicaansche Kerk, zag hij zich in hevigen strijd gewikkeld, — doch groot was de algemeene verbazing, toen Dupin in 1857 goedvond, dat Napoleon III hem weder benoemde tot proeureur-generaal bjj het Hof van Cassatie.

Hij verdedigde zich met de betuiging, dat hij steeds aan Frankrijk had toebehoord, maar nooit aan eenige partij. Weldra werd hij lid van den Senaat, ondersteunde de Keizerlijke politiek, en overleed den 10den November 1865. Hjj was een uitstekend pleitbezorger voor de balie, doch zijne talrijke geschriften hebben, volgens het algemeen gevoelen, weinig wetenschappelijke waarde. Wij noemen van hem: „Précis historique des droits romains (1809)”, — „Mémoires, plaidoyers et consultations (1823,18 dln)”, — „Les libertés de l’église Gallicane. (1824)”,—en „Notions élémentaires sur la justice, le droit et les lois (1827)”. — Ook zijn jongste broeder Philippe Dupin (geboren den 7den October 1795, overleden den 14den Februarij 1846) was een voortreffelÿk advocaat en welsprekend redenaar.

Charles, baron Dupin, een Fransch geleerde. Hij was een broeder van den voorgaande en werd geboren te Varzy den 6den October 1784. Na het verlaten der polytechnische school was hij in 1803 te Boulogne als marine-ingenieur werkzaam, en hielp later de académie te Corfu stichten, waar hij les gaf in de natuur- en werktuigkunde. Nadat hij in 1811 eene reis had gedaan in Italië, zond hij onderscheidene „Mémoires” aan de Académie van Wetenschappen en was medewerker aan het „Journal de l’école polytechnique.” Hij verzette zich tegen het regéringsbeleid der Restauratie, reisde in 1816 in Groot-Brittanje, en werd in 1818 lid der Académie van Wetenschappen en in 1819 hoogleeraar van het Conservatoire voor kunsten en handwerken te Parijs. Na eene tweede reis naar Engeland zag hij zich benoemd tot baron, en in 1828 werd hij afgevaardigd naar de Kamer van Gedeputeerden, alwaar hij in 1830 de adressen der 221 onderteekende.

In 1834 was hij eenige dagen minister van Marine, werd in 1837 pair van Frankrijk, en voegde zich na 1848 in de Constituante bij de regterzijde, terwijl hij zich in het Wetgevend Ligchaam in 1849 aan de zijde schaarde der Koningsgezinde meerderheid. Maakte ook de staatsstreek van 2 December een einde aan zijne politieke loopbaan, toch werd hij in 1862 al weder tot senator benoemd.

Hij heeft eene menigte verhandelingen en opstellen geleverd over zaken van wetenschap en nijverheid, over meetkunde, scheepvaart, volkszedeleer, koophandel enz. Als zijn hoofdwerk vermelden wij: „Voyage dans la Grande-Bretagne en 1816—1819 (1820—1824, 6 dln met atlas)”. Voorts schreef hij: „Géométrie et mécanique des arts et métiers et des beaux arts (1825—1827, 3 dln)”, — en „Forces productives et commerciales de la France (1827, 2 dln)”.

< >