In het Engelsch Jungle, is de naam van een schier ondoordringbaren plantengroei van laag hout, slingergewassen, riet, bamboe, enz., die men in de moerassige vlakten in Indië aantreft, vooral aan den voet van het Himalaya-gebergte.
Zulke moerassen, op sommige tijden wegens ongezonde uitwasemingen onbewoonbaar, strekken ter breedte van 4 tot 6 geogr.mijl langs de Tarai zich uit van Assam westwaarts tot aan de Dsjamna. Zij zijn digt begroeid en eene geliefkoosde verblijfplaats van hyéna’s, lynxen, tijgers, luipaarden, olifanten, wilde zwijnen, antilopen, apen, herten en reusachtige slangen. In het droogesaizoen wordt het gras er in brand gestoken, om de wilde dieren te verdrijven en den grond geschikt te maken voor weiland.