Dit licht wordt voortgebragt door kalk in een brandend mengsel van zuurstof en waterstof te doen gloeijen. Dit geschiedt door middel van den hiernevens afgebeelden toestel, waarbij de gashouders zijn weggelaten, waarin zich de zuurstof en waterstof bevinden.
Deze gaan door de buizen a en b naar een hollen teerling, waarin zij zich vereenigen, om vervolgens door eene regtstandige, van boven omgebogene buis naar c op te klimmen. Vóór den mond dier buis is de kalkcylinder d geplaatst. Laat men door het openen eener kraan de beide gassen derwaarts snellen en doet men ze ontvlammen, dan bevindt zich de cylinder d weldra in een gloeijenden toestand en verspreidt een sterk licht, dat men op eene parabolisch gekromde oppervlakte doet weêrkaatsen, waarna het op verren afstand zigtbaar is en alzoo op vuurtorens zeer te pas komt. Door middel van de kruk e kan men den stroom der gassen regelen. Men gebruikt dit kalklicht ook wel tot verlichting van microscopische voorwerpen, alsmede op het tooneel. In den laatsten tijd is het echter op den achtergrond gekomen voor het veel sterker electrisch licht. Immers als men de intensiteit van het zonnelicht = 100 stelt, zoo is die van het electrisch licht = 30 of zelfs 50, en die van het Drummondsch kalklicht = 1. Daarentegen is dit kalklicht veel goedkooper dan het electrisch licht.