Eene Nederlandsche dichteres en romanschrijfster, werd geboren bij Amstelveen den 10den December 1741.
Na den dood harer ouders werd zij opgenomen in het Collegianten-weeshuis te Amsterdam en later als dienstbode geplaatst bij de dichteres Maria Bosch, met wie zij in 1775 een bundel „Stichtelijke gedichten” uitgaf. Vijf jaar later verloor zij hare beschermster door den dood, en toen Elizabeth Bekker in 1777 haren echtgenoot Adrianus Wolff verloor, spoedde zij zich naar de weduwe, met wie zij bevriend was, en bleef bij haar totdat deze overleed. Slechts 9 dagen later, den 14den November 1804, volgde zij haar in het graf.
Agatha Deken was eene begaafde dichteres, zooals vooral blijkt uit hare „Oeconomische liedjes”, en met hare vriendin Elisabeth Wolff schreef zij een aantal geestige romans, die met grooten bijval werden ontvangen, zooals de „Historie van Sara Burgerhart (1782, 2 dln)”, — „Historie van Willem Levend (1784— 1785, 8 dln)”, — „Brieven van Abraham Blankaart (1787, 3 dln)”, — en „Historie van Cornelia Wildschut (1793, 6 dln)”. Voorts dichtte zij nog „Liederen voor den Boerenstand (1804)”, en „Liederen voor kinderen (1804)”. Ook heeft zij bijdragen geleverd in den bundel Christelijke liederen en gezangen, uitgegeven door de Doopsgezinde gemeente te Haarlem. Zie voorts Bekker (Elisabeth).
