Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dechen (Ernst Heinrich Karl von)

betekenis & definitie

Een verdienstelijk Duitsch aardkundige, werd geboren te Berlijn den 25sten Maart 1800, studeerde in zijne geboorteplaats en oefende zich vervolgens practisch in de mijnen.

In 1820 werd hij tot mijn-éléve benoemd, en deed, na eene wetenschappelijke reis door Zuid-Duitschland en Frankrijk, in 1824 examen als „Bergambtsassessor.” Sedert 1823 genoot hij de gunst van Alexander von Humboldt, en in 1825 werd hij voor de afdeeling „mijnen” geplaatst bij het ministérie van Binnenlandsche Zaken. Hij volbragt voorts met Oeynhausen een togt door Engeland en Schotland en werd in 1831 tot „Oberbergrath” bevorderd, terwijl hij in 1834 een buitengewoon hoogleeraarsambt aanvaardde voor bergbouw aan de universiteit te Berlijn. In 1838 werd hij „geheim Bergrath”, en in 1841 „Berghauptmann” en directeur van het mijndistrict Bonn. In die betrekking onderhandelde hij met Beijeren en Frankrijk over den spoorweg van Bexbach naar Forbach, en met Frankrijk over het Saar-kanaal. Hij was afgevaardigde voor Duitschland op de groote Tentoonstelling te Parijs in 1855, en in 1860 werd hij wegens zijne groote verdiensten tot „Oberberghauptmann” bevorderd. De gewijzigde wetgeving op het mijnwezen overlaadde hem zoozeer met bezigheden, dat hij het besluit nam, om met den aanvang van 1864 zijn ontslag te nemen uit de staatsdienst, waarbij hij den rang ontving van „wirklich geheimen Rath” met den titel van excellentie. Behalve talrijke en belangrijke opstellen in tijdschriften, gaf hij in het licht zijne „Geognostische Umrisse der Rheinlände zwischen Basel und Mainz (1825,' 2 dln)”, — eene „Geognostische Karte der Rheinlände zwischen Basel und Mainz (1825)”, — eene „Geognostische Karte von Deutschland, England, Frankreich und den Nachbarländern (1839 en 1869)”, — „Das Siebengebirge (1852)”, — eene „Geologische Karte von Deutschland (1868 , 2 bladen)”, enz.

< >