Cynische school is de naam van eene wijsgeerige secte, omstreeks 380 vóór Chr. door Antísthenes, een leerling van Sócrates, te Athene gesticht. Zij verwierp alle theoretische bespiegelingen en verhief de practische zedeleer tot het onderwerp van alle wijsbegeerte, terwijl zij ’s menschen deugd gelegen achtte in zijne onafhankelijkheid van alle stoffelijke zaken. Daarom predikte zij onthouding, daar de mensch door vermindering zijner behoeften meer gelijkvormig wordt aan de nietsbehoevende godheid. Daar hare aanhangers zooveel mogelijk zochten te leven naar de wetten der natuur, versmaadden zij het levensgenot der weelde, en daar zij niet eens de voorschriften der welvoegelijkheid bleven betrachten, bestempelt men ook nu nog hen, die zich weinig bekommeren om de uitwendige vormen der beschaving, met den naam van cynieken.
De secte ontleende haren naam aan hare vergaderplaats, het gymnasium Cynosarges. Tot de meestberoemde leden dezer secte behoorden, behalve de stichter, Diógenes van Sinone en Crates van Theben met zijne gemalin Hipparchia. Daarna werd deze school vervangen door de Stoïsche, aan wier hoofd Zeno stond, die wèl de beginselen der Cynische zedeleer handhaafde, doch tevens haren vorm veredelde. In den laatsten tijd der Grieksche wijsbegeerte verhief echter deze Grieksche school in hare oorspronkelijke gedaante nogmaals het hoofd.