Creisenach (Michael), een uitstekend Israëlietisch geleerde, werd geboren te Mainz den 16d™ Mei 1789. Hij ontving zijne opleiding aan het toenmalig Fransch lycéum zijner geboortestad, voorzag door het geven van privaatlessen in de behoeften zijner ouders, en wees de betrekking van hoogleeraar in de wiskunde te Luxemburg van de hand, om zich geheel en al te wijden aan de vorming der Israëlieten in Rijn-Hessen. Hij beijverde zich, om onder hen de godsdieiÉt te veredelen en de zeden te verbeteren. Met moeite stichtte hij er eene volksschool, en hij hield godsdien stige redevoeringen in de Duitsche taal.
Hjj verwierf grooten invloed op zijne geloofsgenooten door zijne geleerdheid en onbaatzuchtigheid. Hij grondvestte voorts een Israëlietisch tijdschrift onder den titel „Geist der pharisäischen Lehre (1824)”, en ging uit van het denkbeeld, dat het Israëlietische volk nog steeds de vatbaarheid bezit voor eene meer dan gewone ontwikkeling. Tevens zette hij zijne wiskundige studiën voort en schreef een „Versuch über die Parallelentheorie (1822)” en een „Lehrbuch der darstellenden Geometrie (1822)”. In 1825 werd hij tot leeraar en woordvoerder benoemd aan de „Israëlietische Realschule” te Frankfort, bevorderde met den schranderen Hesz den bloei dier inrigting en maakte zich vooral verdienstelijk door zjjne werkzaamheid in den „Tempel der Andacht”, aan die school verbonden. Vooralook spoorde hij de Israëlieten aan, om zich aan eenig handwerk of aan den landbouw te wijden, en schreef een „ Lehrbuch der technischen Geometrie (1828)” voor de nijverheidsschool te Frankfort, alsmede een algebraïsch handboek.
Belangrijk is zijn geschrift „Schulchan Aruch (aangerigte tafel) oder encyklopädische Darstellung des mosaischen Gesetzes (1833 enz., 4 dln)”. In zijn „32 Thesen über den Talmud (1831)” beschouwt hjj dit hoek als een werk, dat niet noodzakeljjk is, geen invloed heeft op het ware Mosaïsmus en geen wettig gezag bezit. Hij leverde voorts vele opstellen in tijdschriften, stichtte met Jost het Hebreeuwsche tijdschrift „Tsion”, en overleed den 54en Augustus 1842. — Zijn zoon Theodor, geboren te Mainz in 1816, heeft zich als schrijver en dichter bekend gemaakt. Hij was eerst leeraar aan eene Israëlietische school te Frankfort en een jjvefig lid van het Genootschap tot hervorming van Israël aldaar. In 1854 ging hij over tot het Christendom en gal' eerst „Dichtungen (1839)” en daarna „Gedichte (1848, 2de uitgave 1859)” uit, terwijl hij zich tevens belastte met de redactie van het „Frankfurter Muséum”.