Onder dezen naam vermelden wij:
Jacques Courtois, zie Bourguignon.
Edme Bonaventure Courtois, een van de mannen der groote Fransche omwenteling. Hij werd geboren te Arcis-sur-Aube in 1756, was afgevaardigde naar de Wetgevende Vergadering en in 1792 naar de Nationale Conventie, stemde vóór den dood van Lodewijk XVI, maar werkte ook mede tot den val van Robespierre. Als lid van het Comité de sureté publique, had hij zitting in de commissie tot onderzoek van de bij Robespierre en zijne medepligtigen in beslag genomen papieren, waarover hij rapport moest uitbrengen. In 1795 werd hij lid, in 1797 voorzitter van den Senaat en hij werkte mede tot de zegepraal van Bonaparte op den 18den Brumaire. Uit het tribunaat verstooten, vertoefde hij eenige jaren in afzondering op een buitenverblijf in Lotharingen, en in weerwil van de amnestie van 1814, liet de minister Decazes zijne papieren, die hoogst belangrijk waren voor de geschiedenis der Revolutie, in beslag nemen, waarna zij nagenoeg alle verloren zijn geraakt. Daarbij bevond zich het berigt over de papieren van Robespierre, eene geschiedenis der omwenteling van den 9den Thermidor, geschiedkundige aanteekeningen, belangrijke stukken omtrent de Koninklijke familie, brieven van Mirabeau, Danton, Cambacères, Brune, Murat, Dumouriez enz. Een klein gedeelte daarvan is onder den titel „Papiers inédits trouvés chez Robespierre, Saint Just et Payan etc., supprimés ou omis par Courtois’’ in 1828 in het licht verschenen. Hij overleed te Brussel den 6den December 1816.
