Cortona, eene stad in de Italiaansche provincie Arezzo aan de helling van een berg boven het bekoorlijke Val di Chiana gelegen, telt ruim 5000 zielen, doch is merkwaardig wegens de daar aanwezige oudheden, vooral wegens de bouwvallen van een tempel van Bacchus. Zij is de zetel van een bisschop, en in hare hoofdkerk rust het gebeente der heilige Margaretha. Voorts heeft men er een seminarium, een collége, eene académie (Accadémia etrusca, gesticht in 1726) met eene openbare boekerij, een muséum met opschriften, vazen, medailles, gemmen enz., en een kabinet voor natuurlijke historie. Tusschen de stad en het naburig Meer van Perugia (Lacus Trasimenus) vindt men de kloven of bergpassen, waar Hannibal in 217 vóór Chr. den consul Flaminius versloeg.
Zij is het oude Corytum, de belangrijkste der 12 Etruscische steden. Later sloot zij een verbond met de Romeinen, werd vervolgens door de Barbaren verwoest, maar ontwikkelde zich in de 11de eeuw weder tot eene groote mate van bloei. Gedurende eene eeuw heerschte er het geslacht Cosali, doch door den laatsten telg van dezen stam, door Ladislaus, koning van Napels, werd zij in 144 aan Florence afgestaan.