Club is een Engelsch woord, hetwelk een knods, voorts het gelag, dat iemand betalen moet, dan het verterend gezelschap zelf, en eindelijk het door dat gezelschap gebruikte lokaal beteekent. Engeland is het eigenlijke land der clubs, omdat zich aldaar, onder het schild der burgerlijke vrijheid, de mannen van ouds in gezellige kringen vereenigd hebben, om er de aangelegenheden van Kerk en Staat te bespreken of over letterkundige zaken te handelen.
Reeds in den aanvang der 18de eeuw had men er onderscheidene clubs, en thans bestaan er onder anderen de twee „United Service-clubs”, de „Armyand Navy-club”,de „Carlton-club (die der conservatieven)”, de „Travellers-club”,de „Whittington-club (voor jonge kooplieden en handwerkslieden)”,en een groot aantal andere.
De meeste clubs bezitten eigene gebouwen, van welke sommige zeer fraai zijn, zooals dat der „Reformclub”, hetwelk naar het voorbeeld van het paleis Farnese te Rome gebouwd is, en dat van de Armyand Navy-club, hetwelk op een Venetiaansch paleis gelijkt. Men heeft uit navolging ook in andere landen clubs gesticht, doch deze zijn, behalve in Amerika, bijkans overal ontaard.
In Frankrijk stichtte men ten tijde der groote Revolutie ook clubs, maar zij waren weldra vertegenwoordigende ligchamen der volkspartijen.
Ook in Duitschland en elders zijn er verrezen, doch zij werden er eerlang verboden. In 1848 ontstonden er nagenoeg in geheel Westelijk en Midden-Europa, om spoedig bij de toenemende staatkundige reactie te verdwijnen.
