Choiseul. Onder dezen naam vermelden w{j;
Etienne François de Choiseul-Amboise, comte de Stainville, een zeer invloedrijk Fransch staatsman. Hij werd geboren den 18den Junij 1719, en op eene Jezuïetenschool onderwezen, leidde te Parijs een los leven, maar onderscheidde zich in den Oostenrijkschen Successie-oorlog bij de belegering van Praag (1741) zoozeer, dat hij aan het hoofd werd geplaatst van een infanterieregiment.
Naar Parijs teruggekeerd, werd hij onder de bescherming van madame de Pompadour in 1748 bevorderd tot luitenant-generaal en tien jaren later met den titel van hertog begiftigd, dien trouwens zijne voorvaderen reeds hadden gedragen. Met schulden beladen, huwde hij met de dochter van een rijken bankier.
Om het verbond van Frankrijk met Oostenrijk te handhaven, zond madame de Pompadour hem in 1756 eerst naar Rome, vervolgens naar Weenen, en deed hem daarna benoemen tot minister van Buitenlandsche Zaken. Hoewel de oorlog, met Oostenrijk tegen Pruissen ondernomen, voor Frankrijk niet voorspoedig afliep, sloot hij een nieuw verbond met Oostenrijk en was rusteloos werkzaam, om de krijgszaken te verbeteren.
Al zijne pogingen leden echter schipbreuk op de onbekwaamheid der aanvoerders; de Fransche vloten werden overal geslagen, de koloniën kwijnden weg, en de handel ging te gronde. Eene landing in Engeland zou al deze verliezen vergoeden, maar zij mislukte door de lafhartigheid en onhandigheid van den admiraal Conflans. Geldgebrek verbood belangrijke toerustingen, en de oorlog werd 2 jaren slepende gehouden, waarna Choiseul de portefeuille van Oorlog aanvaardde, nadat hij die van Buitenlandsche Zaken had opgedragen aan zijn bloed verwant, den graaf van Choiseul, later hertog de Praslin.
Het familie-tractaat der Bourbons, door Choiseul tot stand gebragt en bepalende dat Frankrijk, Spanje, Sicilië en Parma elkander steeds zouden bijstaan, is als een meesterstuk van staatkunde aangemerkt, maar bragt aan de verbondenen weinig voordeel. Na vele nuttelooze opofferingen onderhandelde hij met behendigheid over den vrede (1763), bragt dien tot stand en verwierf hierdoor de gunst des volks, en die gunst werd nog grooter, toen hij Lodewijk XV overhaalde, om de orde der Jezuïeten in Frankrijk op te heffen.
Hij verschafte zich hierdoor aanzien in het Parlement, dat van de Jezuïeten afkeerig was, en bij madame de Pompadour, die wel wist, dat de Orde haar vijandig was. Algemeen werd hjj nu geprezen, doch hij haalde zich ook den haat op den hals van den Kroonprins, terwijl men hem bij den zwakken Koning zoodanig belasterde, dat zijn toestand bij het overlijden van madame de Pompadour verre van gunstig mogt heeten (1765).
Op zelfbehoud bedacht, vatte hij nu het grootsche voornemen op, om Frankrijk geheel en al te onttrekken aan het gezag van den Heiligen Stoel en eene onafhankelijke Gallicaansche kerk te stichten. Daarom deed hij, in weerwil van de verzoeken en bedreigingen van Clemens XIII, in 1768 Avignon en Venaissin door Fransche troepen bezetten. De volgende paus Clemens XIV wist echter de gunst des Konings te winnen en verijdelde alzoo het plan van den minister. Choiseul kende het karakter van zijn volk: hij vleide het met schitterende vooruitzigten; doch men moet erkennen, dat hij zich tevens beijverde, om de vloot uit te breiden, den handel op te beuren en de koloniale belangen te bevorderen.
De kolonisatie in Guyana mislukte, doch de welvaart van St. Domingo, Martinique en Guadeloupe nam aanmerkelijk toe. De OostIndische koopvaart kreeg een nieuw leven en in alle havens des rijks werden schepen uitgerust. Ook op het gebied des geestes bragt zijn invloed ontwikkeling; daar schittert de naam van Voltaire met grooten luister.
Om den roem der Fransche wapenen te doen herleven, stichtte Choiseul uitmuntende militaire scholen en verbeterde den toestand van het leger door het afschaffen van de voor geld verkrijgbare officiers-patenten, van de stokslagen en van de ondoelmatige exercitie. Voorts bragt hij de artillerie en genie in een toestand, die haar later onverwelkelijke lauweren bezorgde.
Verdienstelijk maakte hjj zich vervolgens door zijne staatkunde met betrekking tot het buitenland; hij ondersteunde Polen en wikkelde Rusland, dat naar zijn gevoelen door te groote magt gevaarljjk werd voor het evenwigt van Europa, in een oorlog met de Porte, — hjj zond Fransche officieren naar Oost-Indië, om er de inlandsche vorsten tegen Engeland op te stoken, — had overal zijne spionnen, hield de draden der kabinets-intrigues met zooveel omzigtigheid in handen en wist daarmede de zaken zóó te besturen, dat de Keizerin van Rusland hem „Le cocher de l’Europe” noemde.
De onverwachte dood van den Kroonprins en zijne gemalin en van den schoonvader des Konings, die tot de voorstanders der Jezuïeten behoorden, bragten de vijanden van Choiseul op het denkbeeld, om uit te strooijen, dat hij hen door vergif van het leven had beroofd. De gunst des Konings verloor hij echter eerst door den invloed van de opvolgster van madame de Pompadour — van madame Dubarry.
— Nu maakte de hertog het plan om de toegenegenheid des Konings te herwinnen door een schitterenden zee-triomf, waardoor blijken moest, wat hij voor de vloot had gedaan. Daarom zocht hij heimelijk den Koning van Spanje over te halen tot een oorlog met Engeland. Zijne vijanden ontdekten echter zijn toeleg en beschuldigden hem bij Lodewijk XV van verraad. Deze ontsloeg den 10den December 1770 den minister en deed hem in hechtenis nemen.
Hierop werd het Parlement ontbonden, doch de onbekwaamheid der opvolgers van Choiseul plaatste zijne verdiensten in zulk een glansrijk licht, dat de Koning hem veroorloofde, om zich naar zijn buitenverblijf Chanteloup aan den oever der Loire te begeven. Hier omringde hij zich van eene vorstelijke hofhouding en ontving er de hulde van Frankrijk, welke hem te overvloediger gebragt werd naarmate de roem des lands dieper zonk.
Zelfs de Koning droeg met weêrzin zijn gemis, doch de partij van madame Dubarry wist zijne terugroeping te verhinderen. Lodewijk XVI vergunde den hertog om zich te Parijs te vestigen en ten hove te verschijnen, waar men hem met onderscheiding bejegende. Ook had hij grooten invloed op den Koning en de Koningin tot aan zijn dood toe, die voorviel op den 7den Mei 1785. Zijne gemalin offerde haar vermogen op, om zijne schulden te betalen en alzoo de eer zijner nagedachtenis onbesmet te bewaren.
Choiseul was inderdaad een staatsman van uitstekende bekwaamheid, maar zijn zedelijke moed was niet sterk genoeg, om zich tot ware grootheid te verheffen; daarom deed de list eener zedelooze vrouw hem vallen van de hoogte, waartoe hij aanvankelijk door den invloed eener dergelijke vrouw was opgeklommen.