Chmelnizky of Chmielnicki. Onder dezen naam vermelden wij:
Bogdan Sinowi Michaïlowitsj Chmelnizky, een Kozakken-hetman uit den aanvang der 17de eeuw.
Hij diende in het Poolsche leger, verwierf het vertrouwen van koning Wladislaus I en deed pogingen om het lot zijner landgenooten te verbeteren. Hjj werd echter zelf bedrogen en mishandeld, waarna hij de vlugt nam naar een eiland in de Dniepr, waar de Kozakken hem tot hun secretaris benoemden. Een opstand, omdat aan de Kozakken geene zitting werd vergund in den Rijksdag, mislukte, en nu kwamen op zijne aanhitsing ook de Tartaren in beweging.
Thans vergezelde de voorspoed zijne wapenen, en hij vorderde van den Koning de opheffing van alles, wat sedert 12 jaar tegen de Kozakken besloten was, doch Wladislaus was inmiddels overleden. Nu maakte Chmelnizky zich meester van Podolië, Volhynië en Rood-Rusland, bragt de Polen den 23sten September 1648 eene geduchte nederlaag toe, veroverde een aantal steden en vestingen, die hem groote geldsommen moesten betalen, liet Barbasj, den wettigen hetman, afzetten en versierde zich zelven, als bevrijder der Ukraine, met de reigerpluim, het teeken der hetmanswaardigheid.
In een tractaat met Polen van 17 Augustus 1649 werden zijne Kozakken onafhankelijk verklaard, terwijl zij vrijheid verkregen tot het belijden der Grieksche godsdienst en de metropolitaan van Kiew zitting nam in den Poolschen Senaat, volgende in rang op den Primaat van Polen. Chmelnizky werd nu in zijne waardigheid bevestigd door den Poolschen koning Johan, Casimir. Toen deze echter een senator naar Kiew zond, om den gevreesden Kozakkenhoofdman te bespieden, en de hiertegen geopperde bezwaren in den wind geslagen werden, deed die hoofdman met 30000 Kozakken en Tartaren een inval in Moldavië en begaf zich, op raad van den Patriarch van Constantinopel, onder de bescherming der Porte.
Johan Casimir deed een leger van 50000 man tegen hem oprukken, en in den slag bij Beresteczko gelukte het wel is waar den Poolschen veldheer, om de Tartaren van de Kozakken te scheiden en deze laatsten te verslaan, doch Chmelnizky behaalde daarna gedurig nieuwe overwinningen, zoodat de Koning zich genoodzaakt zag, de voormalige overeenkomst te handhaven. De Hetman deed nu zijn krijgsmakkers koloniën stichten in de omstreken van Poeltawa en beijverde zich, om hun het rustig bezit der verworven voorregten te verschaffen.
Een herhaalde opstand der boeren in de Ukraine gaf den Koning van Polen aanleiding, om de onderwerping der Kozakken nogmaals te beproeven; doch hij leed door het zwaard en den hongersnood zulke aanzienlijke verliezen, dat hij het leven en de vrijheid met goud moest. koopen. Chmelnizky verwoestte daarna Litthauen, doch de Koning slaagde er in, om door schitterende beloften den Khan der Tartaren afvallig te maken van de Kozakken.
Hierop bragt de Hetman een verbond tot stand met den Russischen Czaar Alexis Michaïlowitsj, waarbij hij de souvereiniteit van dezen erkende, terwijl tevens aan de republiek der Kozakken alle vrijheden en regten van goederen en personen, een nationaal bestuur en vrije handel werden toegestaan. Daarentegen verloor de Hetman het regt, om overeenkomsten met buitenlandsche mogendheden te sluiten, terwijl 60000 Kozakken dienstpligtig werden aan Rusland.
Het gevolg van dat verbond was voor Polen het verlies van Litthauen en de Ukraine. Hoewel de Hetman zich buigen moest onder een vreemd juk, was hij te opregt, om een verbond tegen Rusland te sluiten, waartoe hij werd aangezocht door den Sultan, en deze was over de weigering van Chmelnizky zoo verstoord, dat hij hem vergif deed toedienen, hetwelk op den 15den Augustus 1657 zijn dood ten gevolge had. Hij was een schrander veldheer, met zelfopofferende vaderlandsliefde bezield, zoodat zijne gedachtenis ook nu nog bij de Kozakken in eere wordt gehouden.
— Hij werd opgevolgd door zijn zoon Georg, die het verbond met Rusland verbrak, zich aan Polen aansloot, tegen de Turken streed en door deze werd gevangen genomen, doch ook later wederom heerschappij voerde als Hetman der Kozakken en als vorst van de Ukraine. In 1567 zijn echter Kiew en de gansche Ukraine aan gene zijde van de Dniepr formeel door Polen aan Rusland afgestaan.
Nicolai Iwanowitsj Chmelnizky, een Russisch tooneeldichter, die vooral in het blijspel gelukkig is geslaagd. Hij werd geboren te Petersburg den lsten Augustus 1789 en stamde af van den boven vermelden Kozakken-hetman, dien hij in een historisch drama verheerlijkt heeft. Na eene zorgvuldige opvoeding werd hij tolk bij het ministérie van Buitenlandsche Zaken, en menigmaal als koerier naar vreemde hoven gezonden.
In 1812 was hij adjudant van generaal Koetoesow en volgde dezen in 1813 naar Duitschland. In dien tijd zag hij zich gedurig met diplomatische zendingen belast, en na het eindigen van den oorlog verkreeg hij de betrekking van kanselarij-chef van Miloradowitsj, gouverneur-generaal van Petersburg. Ten tijde van keizer Nicolaas was hij gouverneur van Smolensk (1829), en hij werd er een weldoener der ingezetenen, daar hij van den Keizer een millioen zilveren roebels wist te verkrijgen, om deze stad, die in den oorlog veel had geleden, weder op te bouwen.
In 1837 werd hij gouverneur van Archangelsk, doch legde reeds het volgende jaar om redenen van gezondheid zijne betrekking neder en begaf zich naar Petersburg, waar hij als staatsraad in werkelijke dienst den 20sten September 1845 overleed.
Hij heeft voor het Russische tooneel veel gedaan, niet alleen door de beste blijspelen uit het Fransch in zijne moedertaal over te brengen, maar ook door het schrijven van een aantal oorspronkelijke stukken. Hiertoe behoren: „Zarskoje stowo (Het woord van den Czaar)”, — „Russkij Faust (De Russische Faust)”, — „Karantin (De quarantaine)” enz. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1849 in 3 deelen te Petersburg in het licht verschenen.