Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

China-gras

betekenis & definitie

China-gras, Chineesch gras, fibra-gras of fibre is de naam van onderscheidene soorten van spinbare vezels, die in Oost-Azië uit netelplanten (Urticeae) verkregen, in den handel gebragt en tot geweven stoffen verwerkt worden. Grootendeels komen zij van de Chinésche netelplant (Urtica nivea), — voorts van andere soorten (U. tenacissima, hetorophylla, cannabina, pulcherrima, crenulata, virulenta, urens en dioica), alsmede van eenige soorten van het geslacht Böhmeria (B. utilis, Goglado, candicans en frutescens).

Van ouds heeft men de netelplanten daartoe gebruikt, zooals blijkt uit den naam neteldoek, al heeft men dien thans ook toegekend aan eene dunne katoenen stof. In den aanvang der 10den eeuw waren in onderscheidene Staten van Europa nog spinnerijen, waar de vezels van onze gewone brandnetelsoorten (U. dioica en urens) als grondstof werden gebezigd. De laatste bestond te Leipzig tot omstreeks het jaar 1720.

In den aanvang van deze eeuw heeft men pogingen aangewend, om het gebruik van Oost-Aziatische vezels in te voeren, bepaaldelijk van China-gras, ’t geen echter eerst gelukt is na de groote tentoonstelling van 1851. Na dien tijd is het verbruik van China-gras aanmerkelijk toegenomen. Men verkrijgt het uit Hindostan, China, Japan, Java en de overige Soenda-eilanden, en men heeft zich beijverd, om het te verbouwen in de Vereenigde Staten, in Mexico, in Brazilië, in Australië en in het zuiden van Frankrijk.

De bewerking der plant, die een paar Ned. el hoog wordt, neemt een aanvang, zoodra zij begint te bloeijen. Dan worden de stengels zóó gebroken, dat de bast en het merg loslaten , waarna men zo in water weekt, om er de kleurstof uit te verwijderen. Men verkrijgt op deze wijze 50°/o spinbare vezels, en een akker met China-gras levert 3 oogsten in een jaar.

De ruwe vezels worden met alkaliën behandeld, gebleekt, en gehekeld. Het spinnen geschiedt machinaal op de wijze van zijde of katoen. Het garen onderscheidt zich door een zijde-achtigen glans, is veel sterker dan vlas-of hennep-garen, en levert het bekende graslinnen. Bij het weven wordt het zelden onvermengd, doorgaans met katoen gebruikt. Het garen en de katoenen stoffen kunnen vrij goed gekleurd worden, doch bij het aanwenden van aniline-kleurstoffen moet een bijt-middel voorafgaan.

Wegens het toenemend verbruik van China-gras is de prijs in de laatste jaren aanmerkelijk geklommen. De grootste garen-spinnerij van dien aard is die van Marshall te Leeds; voorts heeft men er onderscheidene in Frankrijk en in Duitschland. Intusschen heeft men in den jongsten tijd het eigenlijke China-gras reeds dikwijls vervalscht met andere vezels, vooral van Apocynumsoorten.

< >