Chiabérra (Gabrièllo), een Italiaansch dichter, geboren te Savona den 8sten Junij 1552 en reeds vroeg van zijne ouders beroofd, ontving door de zorg van zijn oom te Rome eene wetenschappelijke opleiding, kwam in dienst bij den cardinaal Cornaro, moest wegens tweegevechten de wijk nemen naar zijne geboorteplaats en smachtte hier ½ jaar in de gevangenis.
Daarna wijdde hij zich met zoo goed gevolg aan de dichtkunst, dat de vorsten er eene eer in stelden, om hem als gast te ontvangen. Hij schatte echter zijne onafhankelijkheid te hoog, om zich daardoor te laten verblinden. Hij was een man van degelijke geleerdheid, die zich vooral in de ode en het lied door echt dichterlijke verhevenheid van denkbeelden en door een sierlijken vorm onderscheidde.
Hij verrijkte voorts de Italiaansche letterkunde in zijne „Lettere famigliari” met de aldaar voorheen onbekende dichterlijke brieven, en overleed te Savona den 14den October 1637. Zijne „Opere” zijn te Venetië in 1768 in 6, en in 1782 in 5 dln in het licht gegeven. Zijne „Rime” verschenen in 1605 — 1606 in 4 dln, — zijne „Poesie liriche”in 1781 in 3 dln, en zijn heldendicht „Amadeida” in 1620.