Charrière (Isabella Agneta de Saint Hyacinthe de) Charrière, geboren van Tuyll van Serooskerke. Charrière aanschouwde het levenslicht te Utrecht in 1746, ontving hare opvoeding te ’s Hage en woonde met haren echtgenoot, een edelman uit Waadtland en tevens den leermeester van haren broeder, het grootste gedeelte van haar leven op een dorp bij Neuchâtel.
Dââr legde zij zich, vermoedelijk uit onvoldaanheid met haar gemoedsleven, toe op de beoefening der fraajje letteren en werd eene gevierde schrijfster, terwijl de later zoo beroemde Benjamin Constant de la Rebecque in de jaren zijner ontwikkeling tot een degelijk mensch zich geruimen tijd zoozeer tot haar voelde aangetrokken, dat aan onze landgenoote een aanmerkelijken invloed op zijne vorming mag worden toegekend. De Fransche revolutie beroofde haar van een groot gedeelte van haar vermogen, zoodat zjj hare behoeften beperken moest, om weldadig te kunnen wezen.
Vele teleurstellingen gaven op gevorderden leeftijd aan haar beminnelijk karakter eene plooi van somberheid, en zij overleed op den 27sten December 1805. Onder den naam abbé de la Tour schreef zij: „Les trois femmes,” — „Honorine d’Userche”, — „Sainte Anne et les mines de Yedborg”, — „Sir Walter Finch et son fils William”, — „Calliste ou lettres écrites de Lausanne”, — „Mistress Henley”, benevens eenige tooneelstukken, die veel bijval vonden. Hare geschriften onderscheiden zich door een geestigen en levendigen stjjl en door een wijsgeerigen inhoud.
