Ceram is het grootste der Ambonsche eilanden en ligt in den Molukschen Archipel. Het behoort gedeeltelijk onder de residentie Amboina, gedeeltelijk onder die van Banda, en men vindt het ten noordoosten van Amboina op 2° 45' 30" tot 3° 51' Z. B., en 127° 57 tot 131° 53' O. L. van Greenwich, terwijl het in Groot- en Klein-Ceram verdeeld is, verbonden door de landengte van Toaoeno. Het beslaat eene oppervlakte van 346 □ geogr. mijlen, is zeer vruchtbaar en door rotsachtige stranden omgeven. Aan de noordkust zijn eenige baaijen, zooals die van Hatoewi en Sawaai, en aan de zuidkust heeft men er 3, van welke die van Hoeamohel het verst landwaarts loopt.
Eene hooge bergketen schrijdt over het eiland voort, en de aanzienlijkste piek, Noesa-Heli geheeten, is ruim 3000 Ned. el hoog. Op de oostkust verheffen zich desgelijks een paar hooge bergen, namelijk de Salagor en de Trier. Talrijke rivieren dalen van de bergketen af, om valleijen, wouden en velden te besproeijen, zooals de Roewáta naar de baai van Elpapoetih stroomende, de Bobat, die in de baai van Teloeti valt, de rivier van Sawaai, zich naar de baai van dien naam spoedende, enz. Men meent, dat er ook steenkolen te vinden zijn.
Het dierenrijk omvat er herten, wilde zwijnen, civet-katten, varkens, zeekoeijen, wilde runderen en geiten, — voorts allerlei vogelen en visschen. Er zijn prachtige bosschen met vele bruikbare houtsoorten, en tot de voortbrengselen van den bodem behooren er roode rijst, sago, klappernoten, maïs, suikerriet, pinang, atap en aardvruchten.
De kustbewoners zijn Maleijers, die gedeeltelijk de Christelijke en gedeeltelijk de Mohammedaansche godsdienst belijden en zich met de vischvangst bezig houden. In het gebergte wonen Alfoeren. In sommigen dorpen bestaan Christelijke gemeenten onder het opzigt van inlandsche schoolmeesters. De strandvolkeren vormen een gemengd ras van Boeginézen, Macassaren, Tabellorézen, Balinézen en Papoea’s, die veel door pokken en dergelijke ziekten worden geteisterd. Men schat het aantal inwoners op 90000 of met die van het binnenland op 140000.
Het koppensnellen is er, vooral bij de leden van het geheimzinnig Kakian-verbond, nog in zwang. Het land is in vier hoofddeelen en onderscheidene regentschappen verdeeld. Er wordt eenige handel gedreven met Nieuw-Guinéa en met de Aroe- en Kei-eilanden. De hoofdplaats is Karin, waar zich eene bezetting bevindt. Wahaai, aan de noordkust heeft eene uitmuntende haven en wordt wel eens door walvischvaarders bezocht.
