Cephalus, een Attisch held, een zoon van Deïon uit Phocis en Diomede, eene dochter van Xutho. Hij was de gemaal van Procris, eene dochter van den Attischen koning Erechtheus, en werd door Eos (Aurora) bedeeld met de gave, om ieder oogenblik van gedaante te kunnen veranderen. Hij wendde ze aan, om de trouw zijner gade te beproeven. Procris was niet bestand tegen die proef en ontvlugtte, door haren man verstooten, naar Creta, waar Artemis (Diana) haar den hond Laelaps en eene jagtspeer schonk, waaraan geen wild ontsnappen kon.
Nadat zij echter met haren gemaal verzoend was, vereerde zij hem die geschenken. Toen zij later vermoedde, dat hij een minnehandel met Eos had aangeknoopt, sloop zij hem na op de jagt, en toen Cephalus het geruisch hoorde, dat zij in het bosch maakte, wierp hij de nooit-missende speer derwaarts, zoodat zij het aanstonds bestierf. De ongelukkige echtgenoot, door den Areópagus tot altijddurende ballingschap veroordeeld, nam deel aan den togt der Thebaners tegen de Teleboeërs, stichtte bij het voorgebergte Leucates een tempel ter eero van Apollo en wierp zich vervolgens, tot verzoening van den moord, van de rotsen in zee. Volgens Ovidius veranderden beide in eksters, doch volgens anderen vestigde Cephalus zich op Cephallenia en werd er de stamvader van het geslacht van Odusseus (Ulysses). Ook door tooneeldichters is deze stof meermalen behandeld.