Onder dezen naam vermelden wij:
Guido Cavalcanti, geboren in de eerste helft der 13de eeuw. Gehuwd met de dochter van den aanvoerder der Florentijnsche Ghibellijnen, kwam hij in onaangename verwikkeling met Corso Lonati, het opperhoofd der Guélphen, moest de vlugt nemen, verwijlde eenigen tijd in het ongezonde Sarzana en keerde vervolgens naar Florence terug, waar hij in 1300 overleed. Zijne gedichten, aan Mandetta gerigt, zijn gedurende zijne jongelingsjaren vervaardigd, en hij mag beschouwd worden als de voorlooper van Pante en Petrarcha. Zijne taal is zuiver, edel en welluidend, doch zijne verzen zijn in een nevel van zwaarmoedigheid gehuld, — bepaaldelijk de sonnetten, die met liederen en canzonen zijne dichterlijke nalatenschap vormen. Vooral de canzone „Donna mi prega, per chio voglia dire etc.” heeft zijn roem algemeen verbreid; acht personen hebben er noten op geschreven, en onder deze de kardinaal Egidio Colonna (1602). De gedichten van Cavalcanti zijn in elke verzameling van „Rime antiche” opgenomen, en van zijne gezamenlijke werken bestaat eene gebrekkige uitgave van Cicciaporri (1813).
Giovanni Cavalcanti, een Italiaansch geschiedschrijver. Van hem zijn de „Istorie fiorentine”, die het tijdperk van 1420 tot 1452 omvatten en door Polidori werden uitgegeven (1838, 2 dln). Ook schreef hij eene verhandeling over de verbanning en den terugkeer van Cosmo.
Bartolomeo Cavalcanti, een Florentijnsch edelman. Hij werd geboren in October 1503 en greep reeds als jongeling naar de wapens tegen de Medici, welke hij als verdrukkers van zijn vaderland beschouwde. Hij onderscheidde zich zoowel door vrijheidsmin en dapperheid als door welsprekendheid, en eene toespraak tot de krijgslieden, door hem in 1530 gehouden, is in de verzameling van Sansovino opgenomen. Toen Cosmo dei Medici den troon beklom, verliet Cavalcanti Florence, woonde eenigen tijd te Ferrara, bezocht Frankrijk en begaf zich vervolgens naar Rome, waar paus Paulus III hem met belangrijke zendingen belastte. Hij overleed te Padua in 1562. Men heeft van hem eene „Rettorica (1559)” en „Trattati sopra gli ottimi reggimenti delle reppublice antiche e moderne (1555 en 1574)”.