Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Castrén

betekenis & definitie

Castrén (Matthias Alexander), een beroemd Finlandsch taalkenner, werd geboren den 2den December 1813 te Gervola in de provincie Uleaborg, genoot het eerste onderrigt te Tornea en studeerde te Helsingfors.

Het Genootschap voor Finlandsche letterkunde, aldaar gevestigd, maakte het verlangen in hem wakker, om de verstrooide overblijfselen der nationale letterkunde van zijn vaderland te verzamelen. Reeds in 1838 ondernam hij eene voetreis door het Finlandsche Lapland, hetwelk hij van de grenzen van Noorwegen tot aan de Witte Zee, en van de Bothnische golf tot aan de Noordelijke Ijszee doorkruiste. Hierop volgde in 1840 een togt door Carelië, waar hij zich vooral op de kennis der taal toelegde.

Door zijne belangrijke monographieën over de Finnen, Esthen en Lappen verwierf hij weldra een goeden, naam en met ondersteuning van den Staat zette hij zijne onderzoekingen bij de Laplanders en Samojeden voort. Ook nam hij als linguist en ethnograaf van de Petersburgsche Académie van 1845 tot 1849 deel aan de ge- wigtige expeditie naar al de gewesten van Siberië van de grenzen van China tot aan de Noordelijke IJszee. Na zijn terugkeer werd hij benoemd tot eersten hoogleeraar in de Finlandsche taal- en letterkunde aan de universiteit te Helsingfors en hield zich tevens bezig met het rangschikken en bewerken der verzamelde bouwstoffen.

Vele brieven en reisverslagen had hij reeds in tijdschriften openbaar gemaakt. Treurig echter was het, dat Castrén reeds op den 7den Mei 1852 door den dood uit den kring zijner werkzaamheden werd weggerukt. Tot zijne belangrijkste werken behooren: „De affinitate declinationum in lingua Fennica, Esthonica et Lapponica (1839)”, — „Om accentens inflytande in Lappskan (1845)”, — „Elementa grammaticae Tscheremissae”, — „Elementa grammaticae Syrjaenae” enz. Zijne taalkundige nalatenschap is het eigendom geworden der Académie te Petersburg, en daarvan zijn uitgegeven eene spraakkunst en een woordenboek der Samojeedsche taal, geschriften over de taal der Buraeten, der Koibalen, der Ka- ragassen, der Ostjaken en der Kotten, een Toengoesisch woordenboek, ethnologische voorlezingen over de volken van den Altaï, en kleine schriften (1862).

< >