Castelar (Emilio), een welsprekend hoofdleider der republikeinen in Spanje, werd geboren te Cadix in 1831, bragt zijne kindsche dagen door te Elda in de provincie Alicante en ontving vervolgens onderwijs aan de normaalschool te Madrid, waarna hij zich aan de universiteit aldaar eerst op de regtsgeleerdheid en toen op de wijsbegeerte en letteren toelegde.
In 1857 werd hij er benoemd tot hoogleeraar in de 2 laastvermelde vakken. In zijne eerste geschriften, de novellen „Ernesto”, „La hermana de la curidad” en „Alonso el Sabio” ontwaart men den invloed van Chateaubriand en Delamartine. Kennismaking met de werken der Duitsche wijsgeeren en de storm der Julij- revolutie in 1854 ontrukten hem aan het mysticismus, en nu voegde hij zich bij de partij, die onder den naam van „de democratie” uit de gelederen der Progressisten trad. Zijne eerste redevoering over de grondbeginselen der democratie verbreidde den roem van zijn naam over geheel Spanje.
Daarna leverde hij opstellen in de democratische dagbladen „El Tribuno”, „La Soberania nacional” en vooral in „La Discusion”, en verdedigde sommige republikeinsche bladen voor de jury op eene schitterende wijze. Bij gelegenheid zijner benoeming tot hoogleeraar hield hij eene belangrijke redevoering over Lu- canus, gaf daarna de „Fórmula del progreso”, eene verdediging der democratische beginselen, in het licht, en hield gedurende 4 jaar in het Atenéo te Madrid voordragten over de zeden in de 5 eerste eeuwen onzer jaartelling.
In zijne opvatting van de geschiedenis en in zijne redevoeringen over het „Socialismus” en over de „Idée” ontwaart men den invloed van Hegel en van andere buitenlandsche schrijvers. Ook op het gebied der staatkunde koos hjj geenszins een oorspronkelijken weg, maar volgde met geestdrift het voetspoor van Spaansche en Fransche verdedigers der vrijheid. In „La Democracia”, een blad, hetwelk hij in 1864 met Carrascon stichtte, maar dat in den Junij-opstand van 1866 verdween, streed hij voor het individualismus tegen het socialismus en desgelijks tegen de willekeurige heerschappij der Bourbons. Onder het ministérie Narvaez zag hij zich met ontslag bedreigd, ja, zijn invloed bij de studenten was oorzaak, dat hij in hechtenis genomen werd. Na het mislukken van den opstand van 22 Junij 1866 nam hij de vlugt naar Frankrijk, waar hem zijn doodvonnis werd achternagezonden. Zijn vertoef te Parijs en zijne reizen naar Engeland, Italië en Zwitserland verhoogden zijne ontwikkeling en bragten zjjne beginselen tot vastheid.
Na het uitbarsten der September-revolutie (1868) ijlde hij naar Madrid, waar hij door de studerende jongelingschap met geestdrift werd ontvangen. In de hoofdstad en in de provinciën hield hij tallooze redevoeringen, om aanhangers te winnen voor eene foederatieve republiek; bij de lauweren van academisch redenaar voegde hij die van volkstribuun, en, nadat hij in Saragossa en Lerida tot lid der constituérende Cortes gekozen was, die van parlementairen redenaar. Zijn naam is met de grootste overwinning der September-revolutie, met het afkondigen van godsdienstvrijheid, op het naauwrst verbonden; toen die aangelegenheid den 12den April 1869 in de Cortes-vergadering behandeld werd, zeide Castelar aan het slot van zijne krachtige redevoering : „Groot is de godsdienst der magt, maar grooter die der liefde, — groot is de godsdienst der onverzoenlijke geregtigheid, maar grooter die der vergevende barmhartigheid. In naam van deze laatste godsdienst sta ik hier voor u en bid u, dat gij in den aanhef van uw wetboek schrijven moogt: Vrijheid, gelijkheid, verbroedering van alle menschen!”
Voor- en tegenstanders hoorden en lazen met dezelfde bewondering zijne vurige redevoeringen over gewetensvrijheid, afschaffing der slavernij en over den republikeinschen regéringsvorm, zijne geestige bestrijding der troon-candidatuur van den hertog van Genua, van Montpensier, van den prins von Hohenzollern en van den hertog van Aosta, alsmede zijne vermetele redevoering, waarin hij de staatkunde van generaal Prim geeselde. Hij behoort met Orense en Figuéras tot het bestuur der republikeinsche partij, en schoon men verzekert, dat Castelar meer geschiktheid bezit om te spreken dan om te handelen, toch is het aan den anderen kant onbetwistbaar, dat hij door zijne edele beginselen en wegslepende welsprekendheid aan het programma der liberalen ingang verschaft heeft in Spanje, en dat geheel Europa met bewondering naar zijne redevoeringen heeft geluisterd.