Carpeaux een Fransch beeldhouwer, geboren te Valenciennes den 14den Mei 1827, begaf zich reeds op jeugdigen leeftijd naar Parijs, om beeldhouwer te worden, liet zich inschrijven bij de Académie en werd een leerling van Duret en Abel de Pujol. Weldra echter volgde hij zijn eigen weg. Reeds in 1859, toen hij het bronzen standbeeld van een jongen visscher ten toon stelde, bleek zijn buitengewoon talent, en zijn marmeren borstbeeld van prinses Mathilde, in de salon van 1803 aanwezig, bewees, dat hij de verhevene eischen der kunst bevredigen kon.
Vooral verwierf hij grooten roem door de groep „Ugolino en zijne kinderen”, welke door den Staat werd aangekocht en waarvan een afgietsel in brons geplaatst is in den tuin der Tuilerieën. Toch wordt het aesthétisch gevoel gekwetst door zijne gekunstelde groepéring en door de wat al te krasse voorstelling van den honger. Bevalliger zijn de genre-figuren van Carpeaux, zooals de Napolitaansche visseher (bij baron Rothschild), het jonge meisje met de schelp (bij den hertog de Mouchy) enz. Hij leverde voorts een standbeeld van den Keizerlijken prins met zijn hond Nero, alsmede borstbeelden van de markiezin de Lavalette, van de hertogin de Mouchy enz. In 1865 werd hem opgedragen, het Paviljoen van Flora in het Louvre met kunstwerken te versieren, en hij vervaardigde de groep „Het Fransche Keizerrijk, licht verspreidend over de wereld en landbouw on wetenschap beschermend.” In Augustus 1809 voltooide hij de faꞔade van het nieuwe opera-gebouw met eene groep, die „den Dans” voorstelt, van de eene zijde uitbundig geprezen en van de andere wegens de zinnelijkheid der vormen krachtig veroordeeld.