Carolina-eilanden of Carolinen is de naam van een archipel in den Grooten Oceaan, welke uit 48 afzonderlijke groepen bestaat en ziel: tusschen de Ladronen (Dieven-eilanden) en Nieuw-Guinéa van 3—11° N. B. en van 148— 181° O. L. van Greenwich uitstrekt.
De Spanjaarden, die deze eilanden niet bezetten, maar aanspraak maken op hun bezit, noemen de meest-westelijke groep, die der Palaos of Pélew-eilanden, de West-Carolinen, en de meest-oostelijke, die der Marshall's- en Gilbert's-eilanden, de Oost-Carolinen. Naar het voorbeeld der Noord-Amerikaansche zendelingen worden al die eilanden met de Ladronen ook wel met den naam van Micronésië bestempeld.
Reeds in 1525 werd een eiland van die groep ontdekt door den Portugees Diégo da Rocha en daarna gedurig andere. De meeste zijn eerst in de 19de eeuw met eenige naauwkeurigheid onderzocht. De Centraal- Carolinen, ten getale van 4- of 500, behoren grootendeels tot de klasse der lage eilanden, bepaaldelijk tot die der atollen. De grootste vier echter zijn van vulkanischen oorsprong en bergachtig, hoewel geen bergtop er zich hooger verheft dan tot 1000 Ned. el. Deze 4 beslaan 17 en de overige 1 geogr. mijl. Het aantal inwoners is er ruim 20.000 en beloopt in geheel Micronesië omstreeks 90.000.
De zee is er door riffen en stormen onveilig. Het klimaat der Carolina-eilanden is wegens de frissche zee-winden gematigd, en op de grootsten vindt men zoet water. Zij zijn met een prachtigen plantengroei bedekt, en boomvormige varens vormen er digte bosschen. Voorts heeft men er kokos- en nipa-palmen, pandanus-, banaan-, vijge- en broodboomen met tallooze slingerplanten. Er zijn geene verscheurende of gevaarlijke kruipende dieren en katten, honden, runderen, schapen en zwijnen heeft men er van elders ingevoerd. Vogels, visschen en schelpdieren zijn er in menigte.
De inboorlingen behoren tot het Maleisch-Polynésisch ras; zij zijn krachtig van ligchaam, vreedzaam van aard, kunstvaardig en zeer geschikt voor de zeevaart. Zij zijn onder hoofden gesteld, van welke sommige over onderscheidene eilanden heerschappij voeren.
Behalve de Pelew-eilanden heeft men er 4 belangrijke groepen, wier voornaamste eilanden, waarnaar zij genoemd zijn, de volgende namen dragen: Jab of Eap, dat op 6 geogr. mijlen 2000 inwoners telt en alwaar zich in 1856 Spaansche zendelingen gevestigd hebben, — Hogoleu, door den Franschen zeeman Duperrey in 1824 ontdekt en op 9 □ geogr. mijlen 5000 inwoners tellende, — Ponapi of Ascension, in 1852—1856 door den Amerikaanschen zendeling Guliek naauwkeuirig onderzocht, met 5000 inwoners op 6 geogr. mijlen, uit verweerd basalt bestaande en door zijne ongemeend vruchtbaarheid een allerbekoorlijkst landschap vormende, — en Kusai of Strong’s eiland, dat slechts 700 inwoners telt op l½ geogr. mijl, vrij hoog is, eene goede haven heeft en tot de stations van het Amerikaansch zendelinggenootschap behoort.