Een woord, dat vooral in oorlogstijd - bepaaldelijk bij het belegeren van steden - gebruikt wordt. Wanneer eene vesting door gebrek aan munitie, levensmiddelen , drinkwater enz. buiten staat is geraakt, om zich met vrucht tegen den belegerenden vijand te verdedigen, — wanneer er gebombardeerd en bres geschoten en geen ontzet te wachten is, dan wordt door de belegerden gewoonlijk de witte vlag opgestoken, ton toeken, dat men omtrent de overgave onderhandelen wil. Nu worden er parlementairen gezonden, die een in hoofden (capitula) en artikels verdeeld verdrag van overgave vaststellen.
Hierin bepaalt men, hoe en op welke wijze de bezetting de vesting zal verlaten, of er oorlogschatting moet opgebragt worden enz., en het maken van zulk een verdrag bestempelt men met den naam van capitulatie. Deze heeft ook wel plaats in het veld, wanneer eene afdeeling troepen van het hoofdleger afgesneden en door den vijand omsingeld is.
Op het gebied der kerkelijke geschiedenis vindt men gewag gemaakt van kies-capitulatie, omdat tegen het einde der middeleeuwen de kiezers van bisschoppen en abten hunne keuze afhankelijk stelden van het nakomen van zekere voorwaarden, zoodat ook hier een verdrag gesloten werd. Op die wijze ontstonden de capittels der domheeren enz. Intusschen werd hunne keus, als deze niet strookte met de inzigten van den Paus, dikwijls nietig verklaard. Voorts werden Karel V en zijne opvolgers, als Duitsche keizers, desgelijks aan eene kies-capitulatie gebonden. Deze, door de Keurvorsten opgesteld, beviel niet altijd aan de overige rijksstanden, weshalve men bij den Munsterschen vrede (1648) besloot, om daarvoor een vast formulier te maken. Aanvankelijk bleef dit achter, omdat de Keurvorsten hun regt wilden handhaven, om telkens ter gelegenheid eener keizerskeuze iets nieuws bij de capitulatie te voegen. In 1711 echter werd een vast formulier aangenomen, hetwelk tot aan de keuze van Frans II (1792) in gebruik bleef. De capitulatie-quaestie was toen uit den weg geruimd door de bepaling, dat de Keurvorsten de capitulatie mogten uitbreiden met artikels, die de regten der overige standen en de wetten des Rijks ongedeerd lieten.