Campagna di Roma is de naam van een kustgewest in den voormaligen Kerkelijken Staat, ten westen van de Apennijnen, en zich uitstrekkend van Ronciglione over Rome en de Pontijnsche moerassen tot aan Terracina met eene lengte van 8 en eene breedte van 3 geogr. mijl.
Zij is zoowel met het oog op de geschiedenis als met betrekking tot haren natuurlijken toestand eene hoogst merkwaardige vlakte, namelijk eene voormalige bedding der zee, bedekt met de overblijfselen van voormalige onderzeesche vulkanen. Hier en daar zijn heuvels ontstaan — ook die van Rome, — en de Tiber kronkelt er doorheen.
Die heuvels bestaan in den regel uit potklei, geel zand met kiezel en vulkanischen tufsteen. Het dal van de Tiber ligt 30 Ned. el lager dan de overige Campagna, en de rivier is op sommige plaatsen 60 Ned. el breed.
De Campagna is over het geheel eene woeste, onbebouwde en ongezonde landstreek; zij bestaat uit een aantal lage heuvelketens, die in verschillende rigtingen voortschrijden en tallooze dalen en kloven vormen. Boomen zoekt men er te vergeefs, maar ziekte-brengende uitwasemingen (malaria) vindt 'men er des te meer. In den bloeitijd van het Romeinsche rijk stonden er aanzienlijke steden, vele dorpen en tallooze buitenplaatsen, en thans is uren gaans ver rondom Rome geen enkel dorp te ontdekken.
De Campagna is alzoo een gewest met een golvenden bodem, bedekt met bouwvallen van steden, dorpen, waterleidingen, tempels, grafteekens, kastelen enz., wél rijk in herinneringen, maar thans nagenoeg onbewoond en hier en daar van geringe herbergen voorzien. Op sommige plaatsen ontwaart men talrijke kudden rundvee, gehoed door te paard gezeten herders, in schapenvachten gewikkeld en door groote, geelachtig-witte honden vergezeld, of ook wel eens eene ruime boerderij met hare bij-gebouwen.
Op de hoogste plekken is de grond met roodbruin heidekruid begroeid, terwijl de scheerling en varens zich hier en daar verheffen. De dalen zijn met jeneverbessen-struiken, de heuvels met geelbloeijend brem bedekt, en de braamstruik hangt er van de muren neder, waarachter een kwijnende vijgeboom zich verheft. Na den herfstregen verkrijgt het landschap een beter voorkomen; dan ontspruit er het gras met ongemeenen spoed, en de herders trekken van de met sneeuw bedekte hoogten derwaarts, terwijl de bewoners van het gebergte er een gedeelte van den vruchtbaren bodem omploegen en er het zaaizaad uitstrooijen.
In den oogsttijd zijn er dan ook 30000 menschen bezig, om het koren te maaijen en te dorschen; doch na den gloed der Julij-dagen over nachten zij op den vochtigen grond bij het genot van slecht voedsel en zuren wijn, en weldra zijn de hospitalen te Rome gevuld met ongelukkigen, die weldra sterven of in ellendigen toestand naar hunne haardsteden terugkeeren.
Van de Romeinsche waterleidingen zijn nog 3 in uitmuntenden staat en in werking. In de delta van de Tiber ligt Porto aan het meer Fiumicino en nog verder landwaarts Ostia, welke beide plaatsen zich te voren aan de kust bevonden, doch thans niet meer, daar de zee jaarlijks gemiddeld 1 Ned. el achterwaarts wijkt. Langs de kust vindt men in de Campagna digte bosschen van naaldboomen. In het zuiden van dit gewest liggen de Pontijnsche moerassen, die zich van de kust bij Nettuno tot aan Terracina uitstrekken en bij eene lengte van 6 eene breedte van 1 tot 2 geogr. mijl bezitten.