Caesuur noemt men het rustpunt in een vers. Het valt veelal in het midden, zooals in de verzen: „Nog hield het vreeslijk pleit van dwang en vrijheid aan." „Dat hij verga, die diep verbasterd” enz., waar de caesuur achter pleit en verga is geplaatst.
De zinbouw kan de caesuur of de maat-rust ook elders doen vallen, en de dichter weet hierdoor afwisseling te brengen in de eentoonigheid der versmaat. Vandaar, wat den vorm betreft, het groote verschil tusschen de alexandrijnen van vader Cats en Bilderdijk of da Costa.
Ook in de muziek heeft men eene caesuur, namelijk het einde van eene periode, waarop dan weder eene andere volgt.