Brandwonden kunnen zoowel veroorzaakt worden door vuur en heete voorwerpen als door bijtende stoffen, bijvoorbeeld door geconcentreerde minerale zuren. Bij het ontstaan eener brandwond onderstelt men, dat althans de opperhuid, het zij na de vorming eener blaar of reeds aanstonds, vernietigd is.
Bepaalt de wonde zich hierbij, dan is zij weldra volkomen genezen zonder eenig spoor achter te laten. Zijn er echter dieper-gelegene lagen der huid vernield, dan blijft er een lidteeken achter en het fijne gevoel is tevens op zulk eene plek verdwenen, doordien de teedere zenuwtopjes niet vatbaar zijn voor herstelling.
Bij het ontstaan van brandwonden kan men niets beter doen dan ze bedekken met zachte slijmerige, of vette zelfstandigheden, zooals amandel-olie, Rigaschen \balsem, boter, eijer- dojer enz. Kan men het deel met de wonde in koud water steken, zoo ondervindt men hiervan somtijds gunstige gevolgen en dient men in dat geval met het aanwenden van koude omslagen voort te gaan, voor zoover de koude verdragen kan worden. Ook bevindt men er zich veelal goed bij, wanneer men eene brandwonde met watten bedekt en deze er op laat liggen totdat zij met de gevormde korst er afvallen, waarna er eene zuivere etterende wonde ontstaat. Minder aan te raden is een zeer gebruikelijk volksmiddel, namelijk het bedekken der brandwonde met groene zeep, daar deze door hare scherpe bestand- deelen ligt de ontsteking vermeerdert. In de apotheken kan men ook brandzalf (unguentum ad combustionem) bekomen, die uit loodwit en lijnolie, of uit ongezouten boter, was en olie bestaat en goede diensten kan bewijzen.