Brachvogel (Albert Emil), een Duitsch dichter en romanschrijver, werd geboren te Berlijn den 29sten April 1824, bezocht er het gymnasium, werkte er eenigen tijd in het atelier van een beeldhouwer, deed eene vruchtelooze poging om opgang te maken als tooneelspeler en wijdde zich daarna geheel en al aan de beoefening der letteren. Toen hij in 1858 zijn geheele vermogen verloren had, werd hij secretaris aan een schouwburg te Berlijn. Wèl had hij te voren eenige drama’s vervaardigd, maar eerst zijn “Narcisz”, die in 1856 ten tooneele verscheen, werd met zoo grooten bijval opgenomen, dat het in nagenoeg alle Duitsche schouwburgen ten tooneele verscheen en de eer eener vertolking in onderscheidene Europésche talen genoot.
Nu was zijn roem gevestigd, en zijne volgende stukken “Adalbert vom Babenberge (1858)”, “Monde Caus (1859)” en “Der Usurpator (1860)” werden ongemeen toegejuicht. Daarenboven schreef hij eene reeks van romans: van deze vermelden wij “Friedemann Bach (1858)”, “Benoni (1860)”, “Der Trödler (1862)”, en “William Hogarth (1866)”. Daarin komen fraaije schilderingen voor, die getuigenis geven van de levendige verbeelding des schrijvers. Voorts heeft hij uitgegeven “Lieder und lyrische Dichtungen (1861)”, “Historische Novellen (1863—1865, 4 dln)”, “Neue Novellen (1867)” enz.