Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Boyneburg

betekenis & definitie

Boyneburg, ook Bömeneburg en Bemmelburg genaamd, is een van de oudste burg-ruïnen in Duitschland, en wel in Neder-Hessen. Weleer strekte dit kasteel nu en dan den Keizer tot verblijf, en vandaar verbreidde Bonifacius in 723 de Christelijke godsdienst. Frederik Barbarossa hield er in 1168 een rijksdag. Het geslacht der heeren van Boyneburg, waarvan thans nog afstam­melingen bestaan, bloeide reeds in overouden tijd.

Twee leden daarvan droegen in de 11de en 12de eeuw den kardinaalshoed, — andere bekleedden de aartsbisschoppelijke waardigheid, en hunne goederen lagen in Thüringen, Franken, Zwaben, Westphalen en de Nederlanden. In 1192 werd de stam gesplitst in den Zwarten en den Witten tak, en in den aanvang der 13de eeuw ont­stonden er onderscheidene zijtakken.

Merkwaardige leden van dat geslacht zijn:

Kurt von Boyneburg, een van de grootste veldheeren der 16de eeuw. Hij werd geboren in 1497 op het kasteel Bischhausen in Keur-Hessen, ontving aan het Würtembergsche hof eene ridderlijke opvoeding en werd door hertog Ulrich, met aanzienlijke goederen be­leend. Niettemin trad hij in dienst des Kei­zers , die in 1522 een Duitsch leger deed oprukken naar Milaan, om tegen de Franschen te strijden. Bij het bestormen van Ge­nua werd hij zwaar gewond, maar in 1523 stond hij alweder aan het hoofd zijner dap­peren, die, in Pavia belegerd, gedurende 4 maanden 13-maal den storm afsloegen. Na den slag bij Pavia benoemde keizer Karel V hem tot commandant-generaal van het Duitsche leger onder Frundsberg.

Toen deze met Karel van Bourbon het leger naar Rome deed trekken, dempte Boyneburg het soldaten-oproer en voerde bij de ongesteldheid van Frundsberg en na het sneuvelen van Bourbon het opperbevel tot aan de komst van Philips van Oranje. Daarna onderteekende hij met dezen het verdrag met den Paus. Ook bij de volgende oorlogen in Italië, by de verovering en verdediging van Napels en bij het belegeren van Florence, waar Oranje sneuvelde, onderscheidde hij zich door zijn veldheerstalent. Na den oorlog met de Tur­ken in Hongarije werd hij verheven tot vrij­heer des Rijks. Hij nam vervolgens deel aan de Oostersche oorlogen, en overleed op zijne goederen in Zwaben in 1567.

Johann Christian von Boyneburg, een be­roemd staatsman. Hij werd geboren te Eisenach den 12den April 1622, studeerde te Jena, Helmstadt en Marburg, zag zich benoemd tot Hessisch gezant aan het Zweedsche hof en in 1650 tot eersten minister in Keur-Mainz. In 1656 omhelsde hij de R. Katho­lieke godsdienst.

De groote Leibnitz was secretaris in zijne dienst, en keizer Leopold was aan den rusteloozen ijver van Boyne­burg het bezit van den Duitschen troon ver­schuldigd. Niettemin werd hij door dien Vorst, op aanhitsen van valsche beschuldigers, op den Königstein gevangen gezet. Weldra bleek zijne onschuld; hij werd op vrije voe­ten gesteld en leefde na dien tijd ambteloos op zijne goederen. Hij overleed te Mainz den 8sten December 1672; van zijne brief­wisseling met de meest beroemde geleerden van Europa zijn belangrijke gedeelten in het licht verschenen.

Philipp Wilhelm von Boyneburg, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Mainz den 21sten November 1656, ontving onderwijs van Leibnitz en het geleide van dezen op zijne togten door Frankrijk, Italië, Zwitserland en Duitschland. Hij ge­noot als gezant te Weenen in hooge mate de gunst van keizer Leopold, die hem tot rijkshofraad en kamerheer benoemde. Later was hij gevolmagtigd minister te Frankfort, en in 1702 aanvaardde hij de betrekking van stadhouder van Erfurt, welke plaats hij tot eene bloeijende stad verhief. Hij overleed den 23sten Februarij 1717.

Moritz Heinrich von Boyneburg, een Oostenrijksch generaal. Hij werd geboren den 2den October 1788, trad in 1804 in dienst en woonde de meeste veldslagen bij onder Na­poleon I. In 1814 ging hij over in Oostenrijksche dienst, werd in 1832 generaal-majoor en in 1842 luitenant-veldmaarschalk. In 1814 werd hij commandant-generaal in Hongarije, daarna in Galicië en eindelijk in Oostenrjjksch Silézië, waarna hij als generaal der cavalerie werd gepensioneerd.

< >