Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bourrienne (Louis Antoine Fauvelet)

betekenis & definitie

Bourrienne (Louis Antoine Fauvelet), de secretaris en gunsteling van Napoleon I, werd geboren te Sens den 9den Julij 1769. Op de militaire school te Brienne was hij een tijdgenoot en makker van Bonaparte, en hij begaf zich vervolgens naar de hoogeschool te Leipzig, om er zich op de regten en de vreemde talen toe te leggen. Vervolgens volbragt hij eene reis door Polen en werd in 1792 secretaris bij de Fransche ambassade te Stuttgart.

Bij het uitbarsten van den oor­log spoedde hij zich naar Parijs, doch keerde weldra naar Leipzig terug, waar hij in het huwelijk trad. Hij werd er echter als een verspieder aangemerkt en uit Saksen ver­bannen.

Daarna vertoefde hij geruimen tijd ambteloos in zijn vaderland, totdat Napoleon in 1797 zijn voormaligen speelgenoot tot zijn geheimen secretaris benoemde. In die betrek­king vergezelde hij den Veroveraar op zijne veldtogten en werd in 1801 staatsraad. Na­poleon ontnam hem echter in 1802 deze be­trekking, omdat hij zich met den bankier Coulon in geldzaken gewikkeld had. Door bemiddeling van Fouché werd hij buitenge­woon gezant te Hamburg en verwierf er de toegenegenheid en de achting der ingezetenen. Reeds in 1810 rekende hij op eene herstel­ling der Bourbons en hij overhandigde zelfs aan den Russischen generaal Driesen eene oproeping aan het Fransche volk ten gunste van het verdreven vorstenhuis. Bij zijn terug­keer in Frankrijk in 1811 werd hij deswege wel niet ter verantwoording geroepen, maar hij had toch het vertrouwen van den Keizer verbeurd.

Gedurende den tijd van het Voorloopig Be­wind was hij directeur-generaal der posterijen, maar zag zich weldra van deze betrekking beroofd. Eerst toen Napoleon zich vóór de poort van Parijs bevond, benoemde men hem tot prefect van policie aldaar. Hij vergezelde den Koning op diens vlugt naar de Neder­landen en werd daarna gezant te Hamburg. Na de 2de restauratie werd hij minister en staatsraad, in 1815 en 1821 afgevaardigde voor het departement Yonne en betoonde zich een groot vijand van alle vrijzinnige instellingen en zelfs van alle maatregelen tot volks-ontwikkeling. De Julij-revolutie in 1830, een verlies aan de beurs van ½ millioen francs en eene hem opgelegde gevangenisstraf bragten hem tot krankzinnigheid, en hij overleed in een gesticht te Caën op den 7den Februarij 1834. Hij heeft onderscheidene geschriften over Napoleon uitgegeven (onder anderen “Mémoires sur Napoléon, le directoire, le consulat, l'empire et la restauration, 10 dln, Parijs 1829”), die evenwel, naar men wil, geen volkomen vertrouwen verdienen.

< >