Onder dezen naam vermelden wij:
Louis Francois, hertog de Bouflers, een der uitstekendste veldheeren van zijn tijd. Hij werd geboren den 10den Januarij 1644 uit een der oudste adellijke geslachten van Picardië, kwam als luitenant in dienst en onderscheidde zich onder Cöndé, Turenne, Luxembourg en Catinat in de oorlogen van Lodewijk XIV.
In 1698 werd hij tot maarschalk en in 1708 tot hertog en pair van Frankrijk benoemd, nadat hij Rijssel van 12 Augustus tot 8 December 1708 op eene schitterende wijze tegen prins Eugenius verdedigd had. Zijn laatste wapenfeit was de beveiliging van den aftogt der Franschen na de nederlaag bij Malplaquet (11 September 1709). Hij overleed te Fontainebleau den 22sten Augustus 1711.
Stanislas, marquis de Bouflers, doorgaans Chevalier de Bouflers of ook Chansonnier de la France genaamd, een Fransch dichter, geboren te Luneville in 1737. Hij was een zoon van de geestige Marie Francoise Catherine van Beauvau Craon, marquise de Bouflers en minnares van koning Stanislaus. Men bestemde hem voor den geestelijken stand, maar hij werd soldaat, bekleedde vervolgens de betrekking van gouverneur aan de Sénégal en wijdde zich na zijn terugkeer aan de beoefening der letterkunde. In 1789 werd hij gekozen tot lid van de Nationale Vergadering, maar hij verliet Frankrijk den 10den Augustus 1792 en vond bij prins Hendrik van Pruissen en bij Friedrich Wilhelm II een gastvrij verblijf.
In 1800 keerde hij naar Frankrijk terug, om op nieuw zijn tijd in de dienst der Muzen te besteden. In 1788 was hij lid geworden van de Academie te Parijs, in 1792 van die te Berlijn; in 1804 zag hij zich opgenomen onder de leden van het Instituut, en hij overleed den 18den januarij 1815. Zijne “Poésies et pièces fugitives diverses” zijn te Parijs in 1782, en zijne “Oeuvres” te Londen in 1786 uitgegeven. Zijn verhaal “La reine de Golconde” heeft hem grooten roem bezorgd, en zijne gezamenlijke werken zijn in 1815 te Parijs in 8 deelen in het licht verschenen.