een Pruissisch generaal der cavalerie, werd geboren den 30sten December 1773, diende reeds op zijn 15de jaar als adjudant bij het regiment zijns vaders en streed dapper bij Pirmasens en Kaiserslautern. In den aanvang van den Fransch-Pruissischen oorlog van 1806 was hij majoor bij het regiment Garde du corps, en na den slag van Jena volgde hij den Koning naar de noord-oostelijke grenzen des rijks. Met nog 800 ruiters stuitte hij de Franschen onder Ney in het voortrukken naar Königsberg, door dezen in den waan te brengen, dat hij de voorhoede vormde van eene aanzienlijke leger-afdeeling, en hij verkreeg daardoor een zeer gewenschten wapenstilstand.
Hij deed veel tot organisatie van het leger, bestuurde als luitenant-generaal de blokkade van Wezel, werd in het gevecht bij Hoogstraten (11 Januarij 1814) gewond, onderscheidde zich bij Kortrijk en bij de belegering van Maubeuge, en vereenigde zich niet lang vóór den intogt in Parijs met von Bülow, om Soissons in te sluiten. Het volgende jaar werd hij te Namen aan het hoofd van de 2de Pruissische leger-afdeeling geplaatst. Een besluit van het Weener Congrès, om Saksen te verbrokkelen bragt opstand onder de Saksische bataljons, en Blücher beval om de 7 belhamels van dien opstand te doen doodschieten. Borstell vond dit vonnis te hard; hij bad den opperbevelhebber, om pardon te verleenen, en toen dit vruchteloos was, liet hij den herhaalden last onuitgevoerd. Wegens verzet tegen de krijgstucht werd de edelmoedige man uit zijne betrekking ontslagen, voor den krijgsraad geroepen en tot 4-jarige vestingstraf veroordeeld. Hij moest die te Maagdenburg ondergaan, maar naauweljjks was hij aldaar aangekomen, toen koning Friedrich Wilhelm III hem niet alleen ontheffing van de straf verleende, maar hem ook tot commandant van die vesting benoemde. Later werd hij commandant van de provincie Pruissen, en in 1825 commandant-generaal der Rijnprovincie en generaal der cavalerie. Nadat hij in 1838 het feest van zijne 50-jarige dienst had gevierd en in 1840 gepensioneerd was, overleed hij te Berlijn den 9den Mei 1844.