Onder dezen naam vermelden wij:
Quintus Bonosus, een Romeinsch veldheer van Spaansche afkomst, maar in Brittanje geboren. Hij leefde ten tijde van de keizers Aurelianus (270—275) en Probus (276—282). Door zijne onvoorzigtigheid vielen de schepen der Romeinen op de Rijn in de handen der Alemannen, en om zich aan de dreigende straf te onttrekken, wierp hij zich op tot Keizer in de Rijn-gewesten. Hij werd echter door Probus na een hardnekkig gevecht overwonnen en bragt zich te Keulen om het leven (280). Hij was zeer aan den wijn verslaafd en droeg om die reden den naam van “Hangkruik (Amphora pendens)” of liever “Hangbuik”.
Bonosus, bisschop te Sardica in Illyrië. Hij leefde in de 4de eeuw en loochende den maagdelijken staat van Maria, daar deze volgens zijne onderzoekingen in haren echt met Jozef aan dezen meer kinderen geschonken had. De Synode te Capua, aldaar onder voorzitterschap van Ambrosius gehouden (391), veroordeelde zijne leer en ontzette hem van zijne waardigheid. Zijne aanhangers vormden eene secte, die in de 6de eeuw nog bestond en met den naam van Bonosianen bestempeld werd.