Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bomfim (José Lucio Travassor Valdes, graaf van)

betekenis & definitie

Bomfim (José Lucio Travassor Valdes, graaf van), een Portugeesch generaal en partij­ganger, werd geboren den 5den Maart 1790 te Peniche in Estremadura. Hij betrad het eerst de staatkundige loopbaan in 1828, toen hij te Madeira de regten van Maria da Gloria op den troon tegen den infant Dom Miquël verde­digde en alleen voor de overmagt van dezen bezweek. Toen dom Pedro in 1834 in Portugal aan land stapte, schaarde hij zich aanstonds onder diens aanhangers en onderscheidde zich vervolgens als generaal door moed en beleid.

Als in 1837 de uiterste regterzijde onder de leiding van Leiria, Saldanha en Terceira de vaan des opstands verhief tegen de vrij­zinnige constitutie, werden door de Cortes de generaals San da Bandeira en Bomfim tegen de opstandelingen uitgezonden. De slag bij Rio Mayor den 28sten Augustus 1837 bleef wel is waar onbeslist, maar eindigde toch met den terugtogt der opstandelingen naar de noor­delijke provinciën, waar zij den 20sten Sep­tember daaraanvolgende het onderspit dolven. Ten gevolge van deze gebeurtenissen werd Bomfim onder ongunstige omstandigheden met de portefeuille van Oorlog en Marine belast. De slechte gesteldheid der schatkist was oorzaak van den opstand der werklieden in het Arsenaal te Lissabon in Maart 1838; deze werd door San da Bandeira, minister-­president, en Bomfim met geweld onderdrukt. Laatstgenoemde trad af, maar werd weldra nogmaals minister, terwijl de lagen der te­genpartij hem noodzaakten, om in 1842 zijne betrekking neder te leggen.

Toen in 1842 de absolutisten de overhand behielden en Costa Cabral een nieuw ministérie vormde, hetwelk de constitutie van 1837 ter zijde schoof en de charte van Dom Pedro van 1826 herstelde, plaatste Bomfim zich aan het hoofd der troepen, tot verzet gereed, maar liet zich door de fraaije beloften van Cabral overhalen, om de wapens neêr te leggen. De minister hield geen woord, en Bomfim beijverde zich, om in de Cortes de maatregelen der Regering tegen te werken. Daar echter de Cortes weldra werden ont­bonden, verliet hij met zijne aanhangers Lis­sabon, om de Portugézen ter verdediging der constitutie van 1837 onder de wapenen te roepen. Slechts Almeida, Portalegre en Torres-Vedras gaven gehoor aan zijne stem. Vruchteloos verweerde hij zich in Almeida; hij moest den 28sten April 1844 capituléren en de wijk nemen naar Spanje.

In het jaar 1846 teruggekeerd, nam hij deel aan het Mei-oproer en werd onder het ministérie Palmella belast met het bevel over eene afdeeling van het leger, maar tevens den 4den October 1846 te gelijk met laatstgenoemde in het Koninklijk paleis in hechtenis genomen. Zoodra hij zich op vrije voeten zag, stelde hij zich aan het hoofd der oproerige buiten­lieden, bragt in November 1846 bij Marcella aan het Koninklijk leger eene nederlaag toe, maar werd den 22sten December bij Torres-Vedras door Saldanha geslagen en gevangen genomen. Men stelde hem voor den krijgsraad en veroordeelde hem tot deportatie, weshalve hij naar Afrika werd gebragt. Bomfim stond in Mei 1847 gereed, om op een Engelsch schip de vlugt te nemen, toen de amnestie der Koningin hem naar Portugal deed terugkeeren. Hier nam hij tegen het einde van 1848 deel aan de oproerige pogingen der republikeinsche partij, waarna hij voor goed het staatkundig leven vaarwel zeide, en op den 15den Julij 1862 overleed.

< >