Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bolhuis

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Lambertus van Bolhuis, een Nederlandsch taalkundige. Hij werd geboren te Groningen den 20sten November 1741, studeerde ruim 9 jaar in zijne geboorteplaats en legde zich met ijver toe op verschillende wetenschappen. Hij werd predikant op onderscheidene plaatsen, het laatst in de stad Groningen, verkreeg in 1823 het emeritaat en overleed den 26sten Augus­tus 1826. Behalve leerredenen, heeft hjj een “Beknopte aanleiding tot de kennis der spel­ling, spraakdeelen en zinteekenen van de Nederlandsche taal enz. (Groningen, 1778)” uit­gegeven, en zijne “Beknopte Nederlandsche spraakkunst” is in 1793 door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen met goud bekroond. Bolhuis was lid van de Leidsche Maatschappij van Nederlandsche letterkunde en correspondérend lid van de Tweede klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Weten­schappen, Letteren en schoone Kunsten. Ook behoorde hij tot de ijverige bevorderaars van een goed lager onderwijs.

Johan Hugo van Bolhuis, geboren te Baambrugge den 20sten December 1805. Hij bezocht eerst de Latijnsche en vervolgens de hooge school te Utrecht, verwierf er door zijne ge­leerdheid de algemeene achting en werd er, kort na zijne promotie tot doctor in de let­teren, benoemd tot praeceptor aan het gym­nasium. Aan zijne critische beoefening van de oude geschiedenis des Vaderlands zijn wij het uitstekend werk “De Noormannen in Ne­derland” verschuldigd. In 1839 werd hij be­noemd tot hoogleeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde aan de Militaire acade­mie te Breda. Ook hier woekerde hij met zijn tijd, zooals blijkt door de uitgave van onder­scheidene belangrijke geschriften, en de voor­naamste letterkundige genootschappen in Ne­derland bragten hem hulde door hem het lid­maatschap op te dragen. Deze verdienstelijke geleerde verloor op den lsten Februarij 1844 in een tweegevecht op steeds betreurenswaar­dige wijze het leven.

< >