Boeren-oorlog is de naam van een geweldigen opstand, die in 1524 onder de boeren in Duitschland uitbarstte en vooral tegen den adel en de geestelijke vorsten gerigt was. De geweldige druk, dien de lagere klassen van de zijde van den adel moesten verduren en waartegen zij zich reeds meermalen hadden verzet, gaf aanleiding tot die worsteling, terwijl er tevens raddraaijers en volksmenners waren, die de algemeene ontevredenheid aanvuurden.
Sommigen hebben wel eens gemeend, dat die beweging in verband stond met de Hervorming en door de Hervormers werd aangemoedigd. Dit is echter eene dwaling, daar Luther krachtig zijne stem verhief tegen de verstoorders der maatschappelijke orde en zelfs hen, die jegens zulken verschooning oefenden, als medepligtigen beschouwd wilde zien.
De Boeren-oorlog barstte het eerst uit in Zwaben en Würtemberg, waar de landlieden
veel te lijden hadden van den adel. Men bragt er de verdrukkers om het leven en verwoestte kasteelen en kloosters. Ook in Frankenland werden meer dan 200 kloosters en burgten in brand gestoken. Vandaar verspreidde zich het oproer langs de Donau tot in Beijeren, Oostenrijk, Hongarijen, Kroatië, — alsmede langs de Rijn in den Elzas, Lotharingen, Hessen, Trier enz. en zelfs tot in Saksen en Thüringen. In het voorjaar van 1525 was nagenoeg geheel Duitschland in opstand, en zelfs Bohemen werd onrustig. Toch miste het oproer een bepaald plan, en de oproerlingen hadden geen gemeenschappelijk opperhoofd. Hun veldteeken was een ploegrad, aan een staak vastgehecht; daarmede trokken zij plunderend en moordend door de landen en eischten de aanneming van een 12-tal artikelen, namelijk: 1».
De gemeenten kiezen zelve hunne pastoors, — 2». De pastoors ontvangen een deel der tienden, en het overige wordt ten behoeve der armen gebruikt, — 3°. De lijfeigenschap wordt afgeschaft, — 4o. Jagt, vogelvangst en visscherij zijn vrij, — 5o. Het vellen van hout geschiedt ten voordeele der gemeenten, — 6°. tot 8o.
De heerendiensten worden verminderd, de leenen geregeld enz. — 9°. De straffen worden door de wet bepaald, — 10°. De gemeente-gronden worden teruggegeven, — 11o. De doodstraf wordt afgeschaft,— 12o. Niemand mag eischen, wat volgens het woord van God ongeoorloofd is.
Weldra gevoelden de vorsten, aanvankelijk door den opstand verrast, zich sterk genoeg, om er tegen te velde te trekken. Achtereenvolgens werden groote hoopen boeren door krijgsvolk verslagen. Vooral de slag bij Frankenhausen, waar 8000 boeren onder aanvoering van Th. Münzer eene nederlaag leden, waarbij 5000 van hen sneuvelden, bespoedigde het einde van den opstand. Er kwam nog bij, dat onderscheidene steden, alsmede Götz von Berlichingen (zie onder dezen naam) afvallig werden van de zaak der boeren.
Het langst duurden de onlusten in Westfalen. Na het dempen van den opstand werden niet alleen de aanleggers met den dood gestraft, maar er werd ook wraak genomen op de steden, die aanvankelijk de boeren hadden begunstigd. Ten gevolge van dien noodlottigen oorlog verloren 150000 inwoners van Duitschland het leven; de belangrijkste gewesten werden verwoest, en ten slotte behielden de adellijke heeren nog grooter gezag dan te voren. De grieven der boeren waren ongetwijfeld regtmatig, maar de uitspattingen en misdrijven, waaraan zij zich schuldig maakten, waren oorzaak, dat zij hun doel — herstelling dier grieven — niet bereikten.