Birago (Karl, vrijheer van), een uitstekend Oostenrijksch militair ingenieur en de uitvinder van een stelsel van bruggenbouw, dat naar hem genoemd is, werd geboren den 24sten April 1792 te Cascina d’Olmo bij Milaan. Hij ontving zijne eerste opleiding op het seminarium te Castello en vervolgens te Monza, studeerde te Pavia onder Bordoni in de wiskunde, werd als landmeter bij het kadaster geplaatst, voorts in 1812 aan de militaire school te Pavia en er in 1813 tot onder-officier en adjudant benoemd.
Toen Lombardije aan Oostenrijk ten deel viel, behield Birago zijn plaats als adjudant en leeraar; eerst in 1816 werd hij bij een regiment infanterie geplaatst en toegevoegd aan het militair geographisch instituut te Milaan, waarna hij zich tot in 1821 met terrein-opmetingen in Lombardije en Parma bezig hield. Hierna werd hij benoemd tot onder-officier en instructeur aan de school van het corps pionniers te Milaan. Reeds in 1825 maakte hij het plan bekend van de door hem uitgevondene loopbrug, en in 1826 zag hij zich bevorderd tot eerste luitenant bij den generalen staf, terwijl zijne brug bij het leger werd ingevoerd. Met den rang van kapitein was hij van 1830 tot 1835 werkzaam bij het bevestigen van Linz, en begaf zich toen op verlangen van den hertog van Modena naar Brescello, om er de brug over de Po te bevestigen. In 1836 voegde hij zich als majoor van den generalen staf weder bij het corps pionniers en zond een paar belangrijke krijgskundige werken — één over het bouwen van militaire bruggen — in het licht. In 1839 legde hij, op verzoek van den hertog van Modena zulk eene brug bij Brescello over de Po, en zijn werk overtrof de stoutste verwachtingen.
In het volgende jaar verzamelde hij bouwstoffen voor eene kaart van Italië, en in hetzelfde jaar werd een groote bruggentrein naar zijn stelsel vervaardigd, waarna de pontonniers in de hierbij behoorende manoeuvres onder zijn bevel werden geoefend. In Augustus zag hij zich bevorderd tot overste bij het regiment Prohaska. Uit bijna alle landen reisden officieren naar Weenen, om den nieuwen bruggenbouw te leeren kennen. Men benoemde hem vervolgens tot eersten wachtmeester der adellijke garde in het Lombardiesch-Venetiaansch Koningrijk, en in 1844 werd hij belast met het commando over het vereenigd pionnier- en pontonniercorps. Door overmatige inspanning had hij echter zijn ligchaam ondermijnd; de verdienstelijke man overleed op den 29sten December 1845.