Bastaarden of basterden zijn in het dierenrijk de zoodanige, welke voortkomen uit eene vermenging van twee verschillende soorten. Volgens sommigen zijn de soorten van ouds standvastig, — volgens anderen zijn zij door velerlei invloed van buiten gevormd.
Houdt uien zich aan het eerste gevoelen, dan is het duidelijk, dat zulk eene vermenging niet tot de onmogelijkheden behoort, maar dat de voortbrengselen daarvan niet in staat zijn, om eene nieuwe soort te vormen, derhalve onderling onvruchtbaar zijn; voor de aanhangers van het tweede gevoelen vervalt eigenlijk het wezenlijk onderscheid tusschen de soorten , en voor het ontstaan van nieuwe is een ruim veld geopend. De met elkander verwante soorten veranderen dan in verscheidenheden (variëteiten).
Tot de bastaarden in het dierenrijk rekent men het muildier en den muilezel, afstammelingen van ezel of ezelin en paard. Zij zijn in den regel onderling onvruchtbaar. Het tegendeel heeft men opgemerkt bij de jongen van een hond en een wolf. Voorts heeft men bastaarden van de vink en den kanarievogel, van den steenbok en de geit. Men ziet hieruit, dat de ouders der bastaarden steeds belmoren tot zoodanige soorten, die in vele opzigten met elkander overeenkomen. Het is dus eensdeels de vraag, of zij inderdaad afzonderlijke soorten zijn, anderdeels ontbreekt het nog te veel aan waarnemingen omtrent het leven der dieren in de vrije natuur, om over dit belangrijk onderwerp een beslissend oordeel te kunnen uitspreken.
Bastaardplanten of hybriden verkrijgt men , wanneer op den stempel eener bloem het stuifmeel eener verwante soort wordt over- gebragt. Dit geschiedt dikwijls in de natuur, wanneer de helmknoppen dier bloem door een of ander ongeval verloren zijn gegaan, of te laat tot rijpheid komen, of door den invloed van insecten, wind enz., waardoor stuifmeel uit de ééne bloem op den stempel eener andere wordt overgebragt. Men vindt er voorbeelden van in de toortsplant (Ver- bascum), den duizendknoop (Polygonum), de gentiaan enz. De bloemisten snijden by tijds de meeldraden weg en brengen het stuifmeel van eene andere soort op den stempel, om op deze wijze fraaije verscheidenheden te bekomen. De planten, door het zaad dier bloemen verkregen, hebben wel eens eene geheel andere gedaante en dragen wel eens geheel andere bloemen dan de moederplant, maar betoonen tevens de neiging om op den duur, in hare nakomelingschap, tot den voormaligen vorm terug te keeren. Zulke bastaarden onder de planten leveren intusschen niet altijd kiembaar zaad.