Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Aveiro

betekenis & definitie

Aveiro (Joseph da Macarenhas, hertog van) heeft zich berucht gemaakt door zijn aanslag op het leven van Joseph Emanuël, koning van Portugal. Ten tijde van Johan V was hij opperhofmeester en onderscheidde zich door zijn hoogmoed en door zijne ruwheid.

Hij gevoelde zich diep gekrenkt, omdat hij onder Joseph Emanuël plaats had moeten ruimen voor Pombal, zoodat hij zich met de Jezuïeten en den hoogen adel in eene zamenzwering wikkelde tegen den regerenden vorst. In den nacht van den 3den op den 4den September 1758, toen de Koning van de woning zijner minnares, de markiezin Theresia da Tavora, huiswaarts reed, werd zijn rijtuig door 3 mannen besprongen. Een van hen loste een schot op den koetsier, en de twee anderen schoten van achteren in het rijtuig, zoodat de kogels tusschen den kamerdienaar Texeira en den Koning doorgingen, en deze laatste in den arm gewond werd. De verschrikte muildieren keerden terug en bragten het rijtuig buiten het bereik der overige moordenaars, die zich aan den weg naar het koninklijk paleis bevonden.

Den volgenden dag liep het gerucht, dat het geslacht Tavora die misdaad gepleegd had. Reeds waanden de betrokkene personen zich volkomen zeker, toen Pombal op den 13den en 14den December de poorten der stad en de haven bezette en onder anderen ook den hertog van Aveiro in hechtenis nemen deed. Het proces werd met spoed gevoerd, en eene veroordeeling der gevangenen volgde op den 12den Januarij 1769. Reeds den volgenden dag werd de markiezin Eleonora da Tavora onthoofd, twee harer zonen en een schoonzoon werden geworgd, haar man en een paar anderen levend aan de vlammen prijs gegeven, de hertog van Aveiro langzaam dood gemarteld en zijn kamerdienaar Ferreira met het schavot en de lijken der ter dood gebragten verbrand.

Daarna werden de paleizen van Aveiro en van de Tavora's gesloopt en hunne namen verdelgd. Ook de Jezuïeten ontsnapten niet aan de wraak van Pombal. Alle hunne collegiegebouwen werden door militairen bezet, en hunne vaders Malagrida, Souza en Matos in den kerker geworpen. In de processtukken worden deze drie als raadgevers tot koningsmoord en de geheele orde als medepligtig genoemd, want het bleek, dat de Jezuïeten naar verschillende landen brieven hadden gezonden, waarin tegen September de dood des Konings werd voorspeld. Er werd beslag gelegd op hunne bezittingen; eerst werden zij in hunne woonplaatsen gevangen gehouden en vervolgens verbannen.

In 1781 onder de regering van Maria is het proces herzien en zijn onderscheidene veroordeelde personen onschuldig verklaard, en bij een later onderzoek is aangetoond, dat de vonnissen, onder den invloed van Pombal uitgesproken, ver van regtvaardig zijn geweest.

< >