Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Atrophie

betekenis & definitie

Atrophie (tabes) is een woord van Griekschen oorsprong, dat een toestand van gebrekkige of geheel opgehevene voeding aanduidt van levende ligchaamsdeelen of van het geheele ligchaam.

De atrophie veroorzaakt eene vermindering in omvang en gewigt van het door haar aangetaste deel, zoodat het allengs ongeschikter wordt om aan zijne bestemming te beantwoorden. Terwijl bij een gezonden staat der stofwisseling de opname van nieuwe bestanddeelen het verlies van verbruikte stoffen vergoedt, heeft bij atrophie het verlies de overhand.

Bij eene eenvoudige atrophie verandert het weefsel niet, maar de elementen, waaruit het zich vormt, worden armer aan die deelen, welke de stofwisseling onderhouden, en er ontstaat vermagering. Zij bepaalt zich in de eerste plaats tot het vet, —vervolgens tot verschillende klieren, — en tast eindelijk ook andere organen aan, zooals de huid en de spieren. Men kent de vermagering en verslapping der ouden van dagen, — eene atrophie , die men gewoonlijk marasmus senilis noemt. Deze atrophie gaat intusschen veelal vergezeld van eene ontaarding der weefsels. Over het geheel wordt dit bij atrophie veelal opgemerkt, omdat zij in haren eenvoudigen toestand zelden lang duurt zonder dat de weefsels onder den invloed eener gebrekkige voeding van physiologischen aard veranderen. Dikwijls is zij de voorlooper van hypertrophie of overmatige voeding, die desgelijks verwoestend werkt.

Atrophie, waarbij de elementaire deelen (cellen, vezels enz.) eene onnatuurlijke vormverwisseling ondergaan — degeneratieve atrophie — is aanvankelijk niets anders dan een scheikundig verloop, maar langzamerhand wordt er ook het ontleedkundig zamenstel door gewijzigd. Zij openbaart zich dan in verharding of verstijving (induratie, sclerose) of in vernietiging verweeking of vervloeijing (malacie, colliquatie) der aangetaste deelen.

De atrophische verharding vertoont zich in verschillende vormen. Bij de eenvoudige verharding verdroogen de elementaire deelen, trekken zich zamen en worden digter, terwijl de bloedvaten zich vernaauwen of sluiten, en het geheele deel verkrijgt een kraakbeenachtig voorkomen. Bij verkalking geschiedt dit door de afscheiding van kalk en magnésiazouten. De spekachtige verharding vertoont zich niet alleen in de groote klierachtige deelen, zooals de lever, de nieren en de milt, maar ook in andere weefsels en ontstaat door de vorming eener stof, die op plantaardig cellulose gelijkt. Eindelijk behooren hiertoe de pigmentvormingen of de verandering van verdroogde bloedligchaampjes en van de hierin aanwezige kleurstof in gedaantelooze korrels, kristallen enz.

De vernietiging of atrophische verweeking wordt veroorzaakt doordien de cellen wegens eene gestoorde voeding kleine vetkorreltjes opnemen, zoodat zij gewijzigd worden en eindelijk verdwijnen, — of ook wel doordien de bestanddeelen van het weefsel vochten opnemen en week worden, zoodat er brijachtige, dradige massa’s en eindelijk holten ontstaan, waarna het deel ineenvalt en genoegzaam verdwijnt. Beenderen, die voor in- eenvalling niet vatbaar zijn, worden daardoor zeer broos.

De oorzaken der atrophie zijn zeer verschillend. Ligchaamsdeelen lijden aan atrophie, wanneer zij door een gezwel worden gedrukt (zie Aneurysma) of ook wanneer zij met eene overmatige hoeveelheid bloed zijn gevuld (zie Congestie). Het geheele ligchaam wordt er door aangetast, wanneer het genoten voedsel ongeschikt is voor zijn onderhoud, — wanneer de spijs wegens vernaauwing van den slokdarm de maag niet bereiken kan, — en in het algemeen bij een ziekelijken staat der spijsverteringswerktuigen. Ook kan atrophie ontstaan door diarrhée, bloedverlies, verettering, gebrekkige bloedvorming enz. Deelen, die lang werkeloos blijven, bijvoorbeeld een gebroken been, worden aangetast door atrophie. Niet alleen de zenuwen, maar ook de spieren ondergaan daarbij verandering, en deze laatste verliezen haar zamentrekkend vermogen. Intusschen staan de deelen desgelijks bloot voor atrophie wegens overmatig gebruik of overspanning, zooals men bij de spieren onder anderen bij schrijfkramp, en bij de zenuwen bij hevige prikkeling opmerkt. Ook veroorzaken sommige zelfstandigheden atrophie, zooals iodium die der klieren, terwijl het bij aanhoudend gebruik vermagering doet ontstaan, — en lood, kwik, koper, zink en alkaliën desgelijks. Atrophie kan ook te voorschijn treden als gevolg van ontstekingen en heeft dan — vooral met betrekking tot de hersenen en tot de lever — eene snelle, doodelijke werking. Het is daarenboven bekend, dat koortsen met sterk nachtzweet en diarrhée en met afscheiding van eiwit in de urine een belemmerenden invloed hebben op de voeding en vermagering veroorzaken. — Dikwijls komt atrophie van jonge kinderen voor (pae- datrophie), vooral bij kunstmatig opgebragte, slecht verzorgde en gebrekkig gevoede kinderen, die daarenboven aan geërfde kwalen lijden. Voor deze is doorgaans geen baat; zij vermageren, krijgen oude gelaatstrekken, dikke buiken, opgezette levers en eene heesche stem, en sterven ten laatste, nadat zij tot een geraamte zijn uitgeteerd. Doorgaans neemt deze atrophie een aanvang met diarrhée en braking, door gebrekkige spijsvertering ontstaan, en wanneer die beide vijanden van den kinderlijken leeftijd niet spoedig en met kracht worden bestreden, dan heeft de atrophie weldra de overhand. Het spreekt van zelf, dat hierbij eene gepaste voeding met moedermelk en het gebruik van zuurverdrijvende en maagversterkende middelen de meeste dienst bewijzen.

Een andere vorm van atrophie is het cretinismus (zie onder dit woord).

De progressieve atrophie der spieren, eene ziekte, die eerst in den laatsten tijd naauw- keurig is waargenomen, openbaart zich daarin, dat bepaalde spieren langzamerhand verdwijnen , en dat die ziekte zich allengs uitbreidt, geheele groepen van spieren aantast, en met verlamming eindigt. Het eigenaardige van zulk eene verlamming is daarin gelegen, dat eerst na de vervorming van de zelfstandigheid der spieren de invloed van den wil wordt opgeheven en dat ook dan de prikkeling van den galvanischen stroom niet meer werkt, terwijl bij verlammingen, door hersen- en ruggemergziekten veroorzaakt, de invloed van den wil reeds vernietigd is vóórdat de spieren iets geleden hebben, zoodat de prikkel van den galvanischen stroom hare zamentrekking veroorzaakt.

< >