Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Associatie

betekenis & definitie

Associatie, een woord aan het Latijn ontleend, heeft de beteekenis van vereeniging, verbinding, het vormen van een gezelschap, een maat- of vennootschap, of een bond, meestal in den nieuweren tijd met een of ander bepaald doel. Associatie bestaat, zoodra men overgaat tot het aanwenden van gemeenschappelijk vereenigde pogingen met het oog op een doel, ’t zij dat dit bestaat in het invoeren van eene gemeenschap van alle of een deel van onze bezittingen, of in ’t gemeenschappelijk behartigen van sommige of alle gemeene belangen, of dat men in eene vereeniging in de behoeften van de geheele maatschappij of van een zeker deel er van wil voorzien.

Het doel der associatie kan dus zeer verscheiden zijn. Op onderscheiden wijzen wordt zij bij de beschaafde volken toegepast ter verbetering van het stoffelijk welzijn der menschen, tot uitbreiding van den werkkring des geestes, tot verheffing van het lot des menschen als stoffelijk en geestelijk wezen. Voor een gewigtig deel mag de vooruitgang van het menschelijk geslacht in welvaart, in kennis, in vrijheid, en in zedelijkheid toegeschreven worden aan de magt der associatie. In den mensch zelf is de zucht tot vereeniging geplant. Hoogstnatuurlijk is het dan ook, dat het familiewezen bij alle volken het eerste punt van vereeniging tusschen de individuën uitmaakt, waaruit een vaste band ontstaat, die verschillende belangen van meerderen tot een belang van allen maakt. Daarna ontstaat uit de behoefte van verdediging van allen tegen het geweld van de natuur en van vijandige naburen eene andere vereeniging, die van de familiën tot een volksstam.

Uit de regeling van gemeenschappelijke belangen op kosten van allen, door enkelen uitgevoerd, vormt zich het gemeentewezen, de staat. Nog is de associatie zwak, en de lust, om ook voor andere doeleinden kapitaal en arbeid bijeen te voegen, gering. In onbeschaafde tijden ontbreken daartoe én het begrip van het nut, én het gevoel van zekerheid, ten gevolge van onderlinge vijandschap, en dus ook de wil. Met de beschaving en de vermeerdering van welvaart, na het ontstaan van handel en scheepvaart, neemt de neiging tot associatie op elk gebied verbazend toe. De verdeeling van den maatschappelijken arbeid, natuurlijk uit de levenstoestanden ontwikkeld, doet hare groote voordeelen kennen; het aanwenden van kapitaal en arbeid van enkelen tot werkzaamheden, die de krachten van ieder in ’t bijzonder te boven gaan, leidt tot het werken op groote schaal, vooral in den beginne toegepast op werken van publiek nut. Was de vereeniging van krachten eerst als ’t ware slechts feitelijk, onwillekeurig uit de bestaande toestanden geboren, nu wordt de associatie met opzet gezocht en toegepast tot verwezenlijking van allerlei wenschen op godsdienstig, staatkundig en economisch gebied.

De mate, waarin op een tijdstip in een Staat van de associatie wordt gebruikt gemaakt hangt af van het inzigt, dat men heeft in hare waarde, van het bewustzijn, dat er heerscht over de beste voldoening van de persoonlijke belangen van een ieder, en van den geest van liefde, die aan de inwoners eigen is. De waarde, de kracht en de uitwerking der associatie, vroeger uit onkunde of onmagt vaak miskend, zelfs door eigenbaatzuchtig geweld opzettelijk verkleind, is in onze eeuw aan de andere zijde meermalen overdreven en te hoog geschat. Communisten en socialisten verwachten van haar eene herschepping, eene vernieuwing, eene verbetering van de geheele maatschappij, die zoowel op wetenschappelijke, als uit de ervaring geputte gronden gebleken is valsch en hersenschimmig te zijn. We komen daarop nader terug. Met het bewustzijn, dat door vereeniging van krachten de belangen van ieder in den Staat beter waargenomen worden, klimt de neiging tot associatie.

Men krijgt eene andere beschouwing omtrent de wezenlijke belangen. De strijd van persoon tegen persoon, de veeten van familie tegen familie, de afgunst en naijver van stad tegen stad en gewest tegen gewest — dat alles wordt opgeheven en weggevaagd door de opname van allen in een Staat, waarin althans het meerendeel van de belangen een belang voor allen wordt. Die omkeering gaat niet plotseling; eeuwen verloopen er over, voor men inziet, dat het algemeen belang overeenkomt met dat van den individu, en dat van dezen met dat van het algemeen. Veel strijd op elk gebied, veel lijden heeft de menschheid moeten ondernemen en dulden voor die overtuiging als gevestigd kon beschouwd worden. Bij de meest verlichte volken van onzen tijd is zij nog verre van volkomen in aller hoofd en hart gegrift. Naarmate de kennis van de behoeften en de beste vervulling daarvan aangroeit, zal ook het begrip van het gepast gebruik maken van de voordeelen der associatie toenemen. In de derde plaats noemden we den geest van liefde, die op een gegeven oogenblik heerscht, eene oorzaak van de zucht tot vereeniging, die er bij een volk bestaat. Dit blijkt uit de tallooze associatiën tot liefdadige of menschlievende doeleinden, die wij in onze maatschappij kennen, vergeleken met het aantal daarvan in vroegere tijden.

In onze dagen doet zich de associatie in groote verscheidenheid van vormen voor. Men tracht door vereeniging van krachten allerlei dingen tot stand te brengen, die of door bijzondere personen in het geheel niet klaar zouden komen, of althans veel minder goed. Na het familiewezen, dat voortspruit uit de heiligste behoefte aan liefde en voor de voldoening daarvan noodzakelijk is, noemen we het gemeentewezen, de vereeniging van gemeenten tot gewesten, en van deze tot een Staat. De behoefte aan onderlinge bescherming tegen vreemd en binnenlandsch geweld; de noodzakelijkheid van de handhaving van orde en rust onder de ingezetenen; het verlangen naar ondersteuning van de zwakken tegenover sterkeren verklaren ons op voldoende wijze het bestaan dezer associaties. De behoefte aan onderling verkeer en aan naauwe gemeenschap met hen, die gelijksoortige begrippen hebben over God en godsdienst, is de bron van het bestaan der vereenigingen op dit gebied: vandaar de kerkgenootschappen.In iedere kerk ontmoeten we verder genootschappen, die de belangen der kerk op allerlei wijze trachten te bevorderen. (Monnikenorden, kloosters, zendelinggenootschappen, Gustaaf-Adolfvereeniging, vereeniging van Vicentius di Paula, enz.) Aan niet minder edele drijfveêren danken tal van vereenigingen tot uitoefening van de weldadigheid, tot opbeuring van ongelukkige medemenschen, tot bevordering van onderwijs, verspreiding van deugd, godsvrucht en kennis, haar ontstaan.

We kunnen ze onmogelijk allen opnoemen, en het zou noodeloos zijn eene keuze er uit te doen, omdat een ieder in onze maatschappij ze bij ervaring kent en op de eene of andere wijze hare werkzaamheid ondersteunt. Daarnaast vermelden we het dagelijksch klimmend aantal van vereenigingen, wier taak is, den lust tot sparen aan te moedigen door de gelegenheid te openen tot het beleggen van kleine spaarpenningen; en de vereenigingen, die door het voortdurend aanbrengen van kleine contributiën aan de leden onder zekere omstandigheden hulp en bijstand beloven, wanneer eigen krachten te kort schieten om in ’s levens onderhoud te voorzien, (Tontines, levensverzekeringen, lijfrenten, ziekenbussen, begrafenisfondsen en zoovele meer.) Van zeer groote beteekenis is de associatie in het verzekeringswezen. Door het geregeld betalen van kleine bijdragen waarborgen onderscheidene personen elkander de vergoeding van de schade en de verliezen, die zij door een of ander toeval of ongeluk mogten lijden. Hoe grooter nu het aantal dier personen, hoe gemakkelijker de schade door allen gedragen wordt; en toch worden de nadeelige gevolgen geheel weggenomen voor hem, wien het ongeluk trof. En de angst, de onzekerheid voor mogelijke onheilen, is tevens voor ieder deelgenoot weggenomen (zie Assurantie, Verzekeringsmaatschappijen).

Menigvuldig zijn de vereenigingen op het gebied van landbouw, nijverheid en handel. Geen tak van productieven arbeid, geen bedrijf er in, dat niet uitgeoefend wordt door cone weldadige vereeniging van krachten en kapitalen van onderscheiden personen. Men denke hier niet alleen aan de zoogenaamde maat- of vennootschappen, aan reederijen of landontginning of bebouwing voor gemeenschappelijke rekening; ook daar, waar volgens onze oppervlakkige waarneming eene zaak gedreven, eene onderneming bestuurd wordt door en voor rekening van één persoon, den ondernemer, daar is bij nader inzien zijn belang zoo naauw verbonden aan dat van talrijke andere personen, dat we ook hier gerust kunnen denken aan eene associatie, ’t zij dan niet opzettelijk, dan onwillekeurig met vele anderen aangegaan.

De burgerlijke wetgeving van vele volken heeft sinds lang, op het voorbeeld van het Romeinsch regt, de gelegenheid zoo ruim mogelijk opengesteld, om maatschappen aan te gaan in onderscheiden vormen, dat is, om door het bijeenbrengen van kapitalen en door de vereeniging van arbeidskrachten bedrijven uit te oefenen of ondernemingen ten uitvoer te brengen, met het doel om de daardoor te behalen winst tusschen de deelgenooten te verdeelen. De heilrijke gevolgen der associatie op dit terrein worden sinds lang erkend.

Het heeft den ingezetenen van iederen Staat langen strijd gekost, vóór zij zich de volledige vrijheid bevochten hadden, om zich naar willekeur te vereenigen tot andere oogmerken, dan het behalen van winst; vooral om voor zich het regt te verkrijgen van ongehinderd zamen te werken en zamen te komen, tot gemeenschappelijke behandeling en bespreking van de belangen van het staatsbestuur en van hunne verhouding tot den Staat. Nog is die strijd op verre na niet volstreden. Hij voert tot de politieke vrijmaking van de burgers; tot het met moeite afdwingen van de erkentenis door de regéringen, dat het volk zelf in de eerste plaats geroepen en bevoegd is, om mede te beslissen in de gewigtigste aangelegenheden van maatschappij en Staat; in het kort: tot een juister begrip van de ware reden van bestaan van den Staat, namelijk, dat Staat en regéring er zijn tot heil en in het belang van het volk, en niet het volk er is alleen om geregeerd te worden en uitsluitend de belangen van de regéring te dienen. Alleen in de waarlijk constitutionéle staten van den nieuweren tijd bestaat, èn in theorie èn in de practijk, het ook door onze Nederlandsche Grondwet erkende regt tot vereeniging en vergadering. De wet, die de uitoefening van dat regt regelt, weert alleen de vereenigingen, die onbestaanbaar zijn in een welgeordenden Staat, zooals, wanneer het doel is om ongehoorzaamheid of overtreding der wetten te bevorderen, de goede zeden aan te randen of te bederven, en de regten van een ander te krenken. Verder zijn er natuurlijk eenige waarborgen noodig, om te zorgen, dat geene vereenigingen opgerigt of vergaderingen gehouden worden, waardoor de openbare orde en rust in gevaar worden gebragt. De gunstige gevolgen van dat regt zijn niet met een enkel woord te beschrijven. Verscheidene vereenigingen zullen in een afzonderlijk artikel hare plaats vinden. We verwijzen hier slechts naar Anti-Cornlawleague, Banken, Maatschap, Arbeid, Armoede, Crediet.

Eene bijzondere soort van associatie is in de eerste helft van deze eeuw sterk op den voorgrond getreden. We bedoelen de arbeidersvereenigingen. Zeer onderscheiden in werking, inrigting en het gebruiken van de middelen tot bereiking van haar doel, is dit doel in de hoofdzaak toch één en hetzelfde: de verbetering van het lot, de verheffing van den stand der arbeiders, die voor loon arbeiden. Twee hoofdrigtingen in deze associaties zijn vooral kenbaar: de Trade-Unions, die door allerlei maatregelen verhooging van het arbeidsloon willen bewerken, en daartoe zelfs als laatste hulpmiddel gebruik maken van de strikes, gréves, werkstakingen. De grondslagen hunner redenéring zijn wetenschappelijk onhoudbaar, en de middelen, die zij aanwenden, meermalen ongeoorloofd en strijdig met ’slands wetten; het kan dan ook niet uitblijven of hunne, verwachtingen zullen in de hoofdzaak bedrogen uitkomen. Zie: Arbeidersvereeniging, Arbeid, Loon, Communisme, Socialisme. De tweede soort, de coöperatieve vereenigingen hebben reeds bewezen, dat zij gunstiger uitslag kunnen toonen van hun streven. De vereeniging van krachten is hier werkelijk heilzaam.

We verwijzen ook hier kortheidshalve naar de Rochdale Society of equitable pioneers, de meest bekende van deze vereenigingen. De overdrevene voorstelling van de voordeelen der associatie en de toepassing, die de socialisten er van willen maken op alle toestanden des levens, zoo zelfs, dat de individualiteit van den mensch geheel verdwijnt en opgaat in het lid der associatie, zullen eene geschikte plaats ter bespreking vinden onder Socialisme.

Ook zonder dat men genegen is, om volgens dat stelsel de wereld te reorganiséren, komt het somtijds voor, dat men te veel gewigt hecht aan de associatie, doordat men niet genoegzaam let op de nadeelen, die tegen de voordeelen overstaan. Gemeenschap in de verteringen heeft men willen invoeren onder verscheiden bewoners van eene zelfde plaats. Eén huis zou meerdere gezinnen moeten bergen, en deze moesten voor gemeene rekening de huishoudingskosten dragen. Al ware het voordeelig, dan nog zou de zucht tot het leven in familie, in besloten kring, zich er tegen verzetten. Maar ook dat voordeel is nog zeer twijfelachtig, als we de kosten van ieder individu in een kazerne, werkhuis of hospitaal vergelijken met die van een gezin uit den kleinen burger- of arbeidersstand. De associatie moet ook nooit zoover gedreven worden, dat zij de mededinging wegneemt; ligt brengt ze ons in plaats van voordeelen al de nadeelen, aan een monopolie verbonden (zie Concurrentie, Monopolie).

< >