Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aramaesche taal

betekenis & definitie

Deze is een zeer uitgespreide tak van den Semietischen stam, en werd in Syrië, Babylon en Mesopotamië gesproken. Men verdeelt haar in Syrisch (West-Aramaesch) enChaldeeuwsch(Oost-Aramaesch), terwijl zij tevens de tongvallen der Samaritanen, Sabiërs en Palmyreners bevat.

Volgens de taalonderzoekers van den jongsten tijd is de Aramaesche taal de moeder der overige Semietische talen, terwijl zij tevens de schakel vormt, waardoor deze met de Indo-Germaansche verbonden zijn. De oudste geschriften in de Aramaesche taal bezitten wij in de Chaldeeuwsche gedeelten van het Oude Testament (Jerem. X: 11, Dan. II: 4—VII: 23, Esra IV: 8 —VI: 18 en VII: 12—26), en, wat het Syrisch betreft, in de opschriften te Palmyra.

Het oudste spoor der Aramaesche taal vinden wij in Genesis XXXI: 47. De Israëlieten gewenden zich gedurende de Babylonische ballingschap aan het Oost-Aramaesch dialect en bragten het later mede naar Palaestina, waar het de oud-Hebreeuwsche taal geheel en al verdrong. Ook in de oud-Perzische talen zijn in die dagen vele Aramaesche woorden binnengeslopen, en het is bekend, dat de Perzische regéring hare besluiten, ten behoeve der gewesten van Klein-Azië genomen, in de Aramaesche taal afkondigde.

< >