Antichrist of tegenstander van Christus is bij de Joden, Christenen en zelfs bij de Mohammedanen de geweldige, duivelsche, maar eindelijk bezwijkende vijand van Christus en van zijn koningrijk op aarde. Bij de Joden vond deze voorstelling eerst ingang na de Ballingschap, en zij verbonden daaraan het denkbeeld van allertreurigste tijden, die de komst van den Messias zouden voorafgaan.
Sommigen hielden den koning Gog van Magog voor den Antichrist, anderen koning Antíochus Epíphanes, en allen dachten aan een veroveraar, die tegen God zou opstaan , Israël overweldigen en ontzettende rampspoeden veroorzaken, maar die eindelijk voor den Messias en zijne engelen het onderspit zou moeten delven. Bij de verovering van Palaestina door de Romeinen werd de Antichrist voorgesteld als de verpersoonlijking van den gevaarlijken invloed der Romeinsche heerschappij. De Antichrist, door de Rabbijnen Armillus genaamd, zou een telg zijn van eenige Heidensche booswichten en van het marmeren standbeeld eener schoone maagd. Hij zou groot van gestalte wezen, zich openlijk voor den Messias en voor een God uitgeven, den eersten Messias, den zoon van Jozef, vervolgen en dooden en de Israëlieten over den geheelen aardbodem verstrooijen, waarna de diep vernederden door den waren Messias, den zoon van David, en door den profeet Elias weder bijeengebragt zouden worden. Daarna zouden de onderdrukkers verdelgd, de Christenen en de ongeloovigen overwonnen en het Messiasrijk opgerigt worden.
Minder zinnelijk en zonderling verheft zich de voorstelling van den Antichrist, aan de denkbeelden der Joden ontleend, in de vroegste tijden der Christelijke kerk. Hij vertoont zich hier als degene, die de wederkomst van Christus voorafgaat, niet bekleed met staatkundige magt, maar als een valsch leeraar en wonderdoener, als een verleider tot goddeloosheid en als een valsche Christus, als een mensch der zonde en een zoon des verderfs, die strijd voert tegen God en zijne dienst, en vooral in de brieven van Joannes wordt dat woord gebruikt als een algemeene naam voor alle valsche leeraars en loochenaars van Christus. Meer zinnelijk is de voorstelling van den vervaardiger van het Boek der Openbaring. Als een zeemonster met 7 hoofden, 10 horens, 10 kroonen en een Godlasterenden naam, ontvangt de Antichrist magt van den Satan, hoont God en al het heilige, verwint de engelen in den strijd en verwerft gedurende 42 maanden de heerschappij over den aardbodem en over de Heidenen. Zijn handlanger is een tweede monster, uit de aarde gesproten, met 2 horens voorzien.
Het doet wonderen en verleidt de menschen ten gerieve van het eerste beest door bedrog en eene valsche leer en is het zinnebeeld der valsche profeten, die het rijk van den Antichrist zoeken uit te breiden. Dit gezigt, waarbij de ziener welligt het oog op Nero gevestigd hield, is min of meer de grondslag van alle voorstellingen van den Antichrist. Van groot gewigt werd dat denkbeeld bij de algemeen verspreide meening van de nabijzijnde wederkomst van Christus en van den aanvang van het 1000-jarige rijk, omdat de Antichrist als de voorlooper daarvan beschouwd werd. Maar toen na het jaar 1000 het algemeen verwachte 1000-jarige rijk niet aanbrak, verdween met het geloof aan dat vooruitzigt ook de vrees voor den Antichrist. Wél verspreidde zich in de 12de eeuw het gerucht van zijne geboorte, maar do Kerk wilde er niets van weten.
De tegenstanders der R. Katholieke kerk na de 13de eeuw, zooals de Waldenzen, Wickliffe, Matthaeus, Janow, Husz en vooral de Kerkhervormers beschouwden den paus als den Antichrist, als het beest der Openbaring, en de geestelijkheid als zijn helper. Na den tijd der Hervorming is het geloof aan een toekomstigen Antichrist zoowel uit de R. Katholieke als uit de Protestantsche kerk bijna geheel en al verdwenen. Alleen sommige fantastische uitleggers van het Boek der Openbaring hebben er nog wel eens gewag van gemaakt, zonder bij het algemeen eenigen weerklank te vinden.
De Mohammedanen hebben de voorstelling van hunnen Antichrist aan de Christenen ontleend. Hij heet bij hen Dadsjdsjal, en hij zal na zijne komst door den iman Mahedi, bijgestaan door Christus, overwonnen worden, waarna de Islam en het Christendom tot ééne godsdienst zullen zamensmelten.