Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-01-2018

Annalen

betekenis & definitie

Annalen of jaarboeken (annales libri) zijn boeken, waarin de voornaamste gebeurtenissen van jaar tot jaar staan opgeteekend. Het schrijven van de geschiedenis is met het opstellen van dergelijke annalen begonnen. De oude Egyptenaren, Assyriërs en Perzen en de nog oudere Chinézen hadden hunne annalen, die gewoonlijk door priesters waren geschreven.

Ook bij de oude Hebraeën vinden wij gewag gemaakt van dergelijke geschriften, die later voorzeker gediend hebben tot bronnen van de thans nog aanwezige geschiedkundige boeken des ouden Testaments. — Meer weten wij van de annalen der Romeinen. De oudste van deze zijn desgelijks van de hand van priesters, zoo als de annales pontificum of annales maximi, die grootendeels op de eerdienst betrekking hadden. Zij zijn niet tot ons gekomen. Na dien tijd, bepaaldelijk sedert den tweeden Punischen oorlog kwamen er, behalve de priesterannalen, ook familie-annalen (a. gentium) en consulsannalen (a. consulares), waarin de daden der voortreffelijkste mannen en de belangrijkste voorvallen in den Staat zeer beknopt en tot aan de 2de eeuw vóór Chr. bijna uitsluitend in het Grieksch werden opgeteekend. De consulsannalen werden op dunne met gelijmd lijnwaad overtrokkene plankjes geschreven en droegen om die reden den naam van libri lintei (lijnwaadboeken). Tot de jaarboekenschrijvers van dien tijd behooren eenige, wier aanteekeningen door Livius, Polybius en Dionysius ijverig zijn gebruikt, namelijk A. Fabius Pictor, Ennius, die in hexameters schreef, L. Lincius, Alimentus L. Acilius en Q. Postumius Albinus.

Na de 2de eeuw vóór Chr. schreven in het Latijn: L. Calpurnius, Piso Frugi, L. Cassius Helmina, L. Coelius Antipater, L. Sempronius Assellio, L. Cornelus Sisenna, C. Claudius Quadrigarius, Q. Valerius Antias, M. Pompilius Andronicus, Q. Hortensius Ortalus, T. Pomponius Atticus en anderen. Ook de werken van deze mannen zijn alle verloren gegaan, — gelukkig eerst nadat zij door de behouden gebleven Romeinsche geschiedschrijvers goed waren nagepluisd. Toen in de eeuw van Augustus de kunst van den geschiedschrijver een hooger standpunt innam, werden met den naam van “annales” ook wel zulke historische werken bestempeld, waarin de tijdsorde gevolgd, maar, naar aanwijzing van de Muze der geschiedenis, een hooger beginsel gevolgd werd, zoo als de Annales van Tacitus. Nog later, bij het verdwijnen van het gouden tijdperk der Romeinsche letterkunde en bij den aanvang van eene nieuwe Christelijk-Romeinsche wetenschap — in de 4de en 5de eeuw na Chr. — vindt men onder den naam van annalen of chronieken vele geschiedkundige geschriften, waarin de belangrijkste gebeurtenissen beknopt en naar tijdsorde zijn opgeteekend. Zij zijn in den regel van kerkelijken oorsprong. Zij beginnen met de schepping der wereld of met de geboorte van Jezus. Intusschen is de geschiedenis der voorafgaande jaren aan oudere werken ontleend, zoodat zij alleen waarde hebben voor den tijd, waarin zij werden opgesteld. Zij zijn gewoonlijk geschreven in het monnikenlatijn, dat in de middeleeuwen in Italië, Duitschland en Frankrijk in gebruik was. Van zulke annalen bestaan onderscheidene verzamelingen. De beste zijn voor Duitschland die van Pertz (Monumenta Germaniae historica), voor Italië die van Muratori, voor Frankrijk die van A. Duchesne en Bouquet, voor Spanje die van E. da Llaguno Amirola, voor Engeland die van ? van Savile, voor Denemarken die van Langebek, voor ons Vaderland die van Mattheaus (zie onder Analecta), terwijl er vele in de werken van Historische genootschappen zijn opgenomen.

< >