Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Alkoholometrie

betekenis & definitie

Alkoholometrie is de leer van de bepaling van het alkoholgehalte in de vloeistoffen. Het zekerste middel, om dat gehalte met voldoende naauwkeurigheid aan te wijzen, is tot nu toe het soortelijk gewigt, want wij kunnen den alkohol niet met eene volkomen juiste opgave van zijne hoeveelheid van zijne verbindingen scheiden. Daar in het algemeen het soortelijk gewigt alleen in die gevallen een veiligen maatstaf voor het gehalte eener vloeistof aanbiedt, waar deze uit slechts twee ligchamen bestaat, dewijl men alleen op grond van het verschil van soortelijk gewigt tot de hoeveelheid van het eene of van het andere bestanddeel van het mengsel besluiten kan, zoo zijn voor zulke bepalingen alleen die geestrijke vloeistoffen geschikt , welke behalve alkohol niets dan water bevatten.

Onze gewone instrumenten, de areometers en alkoholometers, zijn alleen voor zoodanige vloeistoffen, zoo als brandewijn, wijngeest en rum, ingerigt, maar het alkoholgehalte van wijnen, bieren en likeuren, welke behalve alkohol en water andere bestanddeelen bevatten, kan men er niet door aanwijzen. Wil men het wijngeest-gehalte van zulke vloeistoffen bepalen, dan moet men vooraf door destillatie den wijngeest en het water van alle overige bestanddeelen reinigen. Zuivere, watervrije wijngeest of alkohol heeft bij 15°C. een soortelijk gewigt van 0,7947, wanneer men dat van zuiver water = 1 stelt. Het soortelijk gewigt zijner mengsels nadert te meer tot dat van alkohol, naarmate die mengsels meer alkohol bevatten. Het soortelijk gewigt van een mengsel, uit alkohol en water bestaande, komt echter niet overeen met het gemiddelde digtheidsbedrag, hetwelk men door berekening vindt, omdat bij die vermenging eene zamentrekking plaats grijpt, waardoor het geheele mengsel eene geringere ruimte beslaat en der-halve grooter soortelijk gewigt erlangt, dan het volgens de berekening hebben moet. Die zamentrekking is daarenboven verschillend naar gelang van de vermengde hoeveelheden en van den warmtegraad, waarbij de vermenging geschiedde. Volgens Rudberg neemt de digtheid bij het vermengen van water met alkohol steeds toe tot aan eene vermenging van 53,939 volumens alkohol met 49,836 volumens water, dat slechts 100 volumens, dus een verlies van 3,775 volumens oplevert bij een soortelijk gewigt van 0,927. Bij vermeerdering van het water, ziet men van dat punt af de zamentrekking verminderen. Daarbij komt nog de werking van de verschillende temperaturen, daar de digtheid tegelijk met den warmtegraad vermindert. Hier ontwaart men dus het opmerkelijk verschijnsel, dat een mengsel met veel wijngeest bij hoogeren warmtegraad digter, en een mengsel met veel water bij toenemenden warmtegraad minder digt worden, terwijl een mengsel met 16,5 gewigtsprocenten alkohol bij elken warmtegraad dezelfde digtheid behoudt.

De verschillende handelswaarde van den spiritus naar gelang van het alkoholgehalte en het belastingstelsel, dat die waarde tot maatstaf neemt bij het vorderen der invoerregten, hebben aanleiding gegeven tot eene reeks van onderhandelingen ter bepaling van de hoeveelheid alkohol in zoodanige mengsels. De uitvinding van den alkoholometer was daarvan het gevolg. Door middel van dezen kan men het alkoholgehalte van zulk eene vloeistof bij elke temperatuur bepalen, indien men van de daarbij gevoegde tabellen gebruik maakt. Sommige alkoholometers (die van Richter en Gilpin) wijzen de gewigtsprocenten, andere (die van Tralles en van Gay-Lussac) de volumen-procenten aan. Deze laatste komen het meest te pas, daar de brandewijn niet bij het gewigt, maar bij de maat wordt verkocht. Om het soortelijk gewigt van spiritus te bepalen, gebruikt men doorgaans een glazen areometer (zie onder dat woord). Bepaalt het instrument niets anders dan de digtheid, zoo heeft men ter bepaling van het alkoholgehalte afzonderlijke tabellen noodig, waarop het alkoholgehalte vermeld staat, dat met elken graad van digtheid overeenkomt. Op een goeden alkoholometer is echter ook dat gehalte aangeteekend,

De besten zijn die van Tralles en van Gay-Lussac. Het punt, waartoe het instrument in de vloeistof afdaalt, wijst het aantal maten (volumens) zuiveren alkohol aan, dat in 100 maten van de vloeistof is bevat, en wel bij Tralles bij eene warmte van 60° F. (ruim 15,5°C.) en bij Gay-Lussc bij 15°C. Bij hoogeren warmtegraad wordt het alkoholgehalte te hoog, en bij lageren warmtegraad te laag opgegeven. In de branderijen wordt het alkoholgehalte ook wel naar het kookpunt bepaald. Andere handelwijzen, die wegens hare onnaauwkeurigheid in onbruik zijn geraakt, zoo als de Hollandsche proef, de buskruitproef enz., laten wij zoo niet onvermeld dan toch onbeschreven.

< >