Algarvië is de zuidelijkste en kleinste provincie van het koningrijk Portugal en draagt zelve den titel van koningrijk. Zij telt op 91 □ geogr. mijlen ruim 157000 inwoners en ligt tusschen de provincie Alemtejo, Spanje en den Atlantischen oceaan. Zij bestaat uit het vlakke kustgewest (Beiramar), de heuvelstreek (Barrocal) en het bergland (Serra), welk laatste zich aan de noordelijke grenzen tot eene gemiddelde hoogte van 1300 Ned. el verheft.
De grond is er voor den graanbouw weinig geschikt, maar des te meer voor de zuidelijke vruchten, voor citroenen en chinas-appels, voor pisangs en dadels, voor den wijnstok, de aloësoorten en dwergpalmen. Het klimaat is er aangenaam. De eenige rivier van eenig belang is er de Guadiana. De inwoners houden zich vooral bezig met den verbouw van zuidelijke vruchten en met de zeevisscherij. De hoofdstad is Faro, terwijl Lagos, Albufeira en Tavira er koop- en havensteden zijn. De Arabieren hebben zich bij hunne komst in Europa hier het eerst gevestigd, en de naam Algarvië is afgeleid van het Arabische el gharb, een westelijk gelegen land. Later is dit gebied door de koningen van Portugal aan hunne handen ontrukt.
