Deze genootschappen bestaan uit personen, die zich verbinden, om geen sterken drank te drinken of aan anderen te schenken. Zij zijn voorafgegaan door de matigheids-genootschappen, die zich ten doel stelden, om het misbruik van sterken drank te weren. De eerste van deze werd opgerigt te Boston in Noord- Amerika in 1813, terwijl ook in ons Vaderland te Utrecht (1835), te Dragten (1842) en te Amsterdam (1843) dergelijke genootschappen verrezen. Toen de matigheids-genootschappen het kwaad niet spoedig genoeg verhielpen, verrees in 1826 te Boston het eerste afschaffings- genootschap en dit vond weldra zooveel
navolging, dat men drie jaren later in Amerika meer dan duizend afschaffings-genootschappen telde. Spoedig werden ook in Engeland, Schotland en Ierland, in Zweden en Noorwegen, in Denemarken, Frankrijk, Zwitserland en Duitschland dergelijke genootschappen opgerigt. In ons Vaderland kwam het eerste genootschap van dien aard in 1842 te Leiden tot stand. Tien jaren later telde het 32 afdeelingen en 198 correspondenten. Intusschen heeft het op verre na niet die vlugt genomen, welke ijveraars voor de goede zaak er van durfden verwachten. Zij vergaten, dat de eigenlijke dronkaard of zelfs de matige liefhebber van sterken drank weinig lust heeft, om een lidmaatschap te aanvaarden, dat hem van een gewaand genot berooft, en dat eerstgenoemde, al treedt hij toe, doorgaans geene kracht genoeg bezit, om zich tegen eene ingewortelde gewoonte te verzetten, terwijl velen van hen, die de vrijheid beschouwen als de voorwaarde der zede-lijkheid, zich geene onnoodige banden willen aanleggen. Het misbruik van sterken drank — waaraan ook het Nederlandsche volk niet weinig verslaafd is — vloeit voort uit zucht naar genot en uit zwakheid van wil, welke het bevredigen van die zucht, al is het ook ten koste van welvaart, huiselijk geluk en gezondheid, roekeloos veroorlooft. Het misbruik is derhalve alleen te verbannen door zoodanige middelen, die ons volk den toegang tot edeler genietingen openen en aan zijn geest het vermogen verleenen, om met goed gevolg tegen het kwaad te strijden.