Abukir (Abuquir, Aboekir, Bikir, Bo-chyris) is een klein Egyptisch dorp met omstreeks 100 inwoners, een vervallen kasteel en een vuurtoren op een voorgebergte der kust van Beneden-Egypte, een paar mijlen van Alexandrië, ter plaatse, waar weleer vermoedelijk Canopus gelegen was. Het heeft eene kleine haven, maar voor deze eene uitgestrekte, ondiepe reede, door lange zandbanken tegen de woede der golven beschut. Wij vermelden dit dorpje wegens de belangrijke zee- en veldslagen, welke in zijne nabijheid geleverd zijn. Op gemelde reede is den 1sten Augustus 1798 de vermaarde slag van Abukir voorgevallen.
Het Fransche leger, bestemd om Egypte te veroveren, was voorspoedig bij Alexandrië geland, en het kwam er nu op aan, de vloot voor de Engelschen in veiligheid te brengen. Napoleon stelde voor, dat zij terstond naar Korfu zou verzeilen, maar de admiraal Brueys bragt eerst de transportschepen in de ondiepe haven van Alexandrië in veiligheid en plaatste toen zijne oorlogsvloot, bestaande uit 13 linieschepen en 4 fregatten, op de reede van Abukir in eene uitmuntende slagorde. De Engelsche contre-admiraal Nelson, die reeds lang naar de Fransche vloot zocht, verscheen op den 1sten Augustus voor de kust van Egypte.
Hij telde op 13 linieschepen en 3 fregatten 1026 stukken — 164 minder dan de Franschen. Terstond gaf hij het teeken tot den aanval, en deze geschiedde met zulk een spoed, dat de Fransche vlootvoogden naauwelijks tijd hadden om uit den krijgsraad, die op het admiraalschip gehouden werd, naar hunne bodems terug te keeren. Het was Nelsons plan, door de vijandelijke slagorde heen te breken, ’t geen weldra aan den linker vleugel, eerst door twee, en toen door drie Engelsche schepen werd volbragt. De Franschen, van twee kanten bestookt, verweerden zich met moed en standvastigheid, maar na verloop van een uur waren reeds vijf hunner schepen in den grond geboord. Nelson werd aan het hoofd gewond en moest het opperbevel overgeven aan kapitein Berry. De slag was zoo goed als beslist, maar nog altijd werd met volharding gestreden. De admiraal Brueys werd door een kanonskogel doodelijk getroffen, en zijn schip, l’Orient, dat te 9. ure ’s avonds in brand geraakte, vloog te 10 ure met de geheele bemanning in de lucht. Bij die vreselijke ontploffing snelde Nelson, hoe gewond hij ook wezen mogt, naar het dek, om te midden van het moorddadig vuur bevelen te geven tot het redden van schipbreukelingen. Een zeventigtal mannen werd aan de kaken des doods ontrukt. Den volgenden ochtend te 3 ure eindigde de zeeslag met de vlugt van 2 Fransche fregatten en 2 driedekkers van 74 stukken. Een ontredderd Fransch linieschip, Timoleon, werd door zijn bevelhebber Trulet op het strand gezet en na de redding der bemanning in brand gestoken. Met uitzondering van straks vermeld viertal schepen, dat zjjn behoud had gezocht in de vlugt, was de geheele Fransche vloot vernietigd — gedeeltelijk in den grond geboord, gedeeltelijk veroverd. Men telde er 5226 doden en vermisten, ongeveer de helft der schepelingen. Op de Engelsche vloot was duizend man gesneuveld, en Nelson had bij het enteren 3705 gevangenen gemaakt. Door deze overwinning verkreeg Groot-Brittanje de heerschappij over de Middellandsche Zee en een belangrijken invloed op de aangelegenheden van Turkije. Dien ten gevolge hadden er in de nabijheid van Abukir niet lang daarna bloedige veldslagen plaats. De Porte, aangemoedigd door den steun van Engeland en door den tegenspoed der Fransche wapenen in Syrië, achtte het oogenblik gunstig om Egypte te heroveren. Zij zond een leger van 18000 man onder aanvoering van Mustapha derwaarts. Bonaparte verzamelde aanstonds eenige regimenten ten bedrage van 6000 man, bestormde met ongedachten spoed de Turksche verschansingen en behaalde met het geringe verlies van 200 doden en 700 gewonden eene schitterende zegepraal, waarbij slechts 5000 Turken, als overschot van het geheele leger, het fort konden bereiken en Mustapha zelf in handen der Franschen viel. Nog later (den 8sten Maart 1801) landde een Engelsch leger onder aanvoering van Abercromby in de nabijheid van Abukir, noodzaakte den generaal Friant om terug te trekken, veroverde het fort en hield stand, op een afstand van 4 Eng. mijlen van daar, in eene versterkte positie. Hier werd het door de Franschen, onder aanvoering van Menou, aangegrepen. De Engelschen verweerden zich met kalmte en werden op hunne beurt aanvallers. Abercromby deed door eene behendige beweging een gedeelte zijner troepen om den regtervleugel der Franschen heen trekken en viel hen in den rug. Hij zelf sneuvelde, maar Hutchinson, die hem opvolgde, behaalde eene glansrijke overwinning, die aanleiding gaf tot het vertrek der Franschen uit Egypte.