Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Gepubliceerd op 06-02-2018

Aspiratiebeeld (woningen)

betekenis & definitie

Aspiratiebeeld is het binnen de woningmarkt gehanteerde begrip, waarmee het subjectieve referentiekader van een (potentieel) huishouden wordt aangeduid ten aanzien van het geambieerde woonmilieu, binnen het bekende aanbod in de geselecteerde woningmarkt(en), in de door dat huishouden als financieel ideaal geachte prijsklasse en gelet op het daarbij gestelde kader van de specifieke omstandigheden, waarin dat huishouden verkeert en waaraan vervolgens die woonsituatie dient te voldoen.

Zie ook: ideaalbeeld (woningen) en satisfactie.

Met betrekking tot het gewenste woonmilieu, bestaat er een verschil tussen het subjectieve ideaal- en het aspiratiebeeld van een huishouden. In het eerste geval wordt geabstraheerd van de feitelijke marktomstandigheden, terwijl in het tweede geval de eisen, wensen en behoeften ingekaderd worden door een zeker realisme. Het verschil hiertussen en tussen dat van het aspiratiebeeld en de uiteindelijk geëffectueerde woonsituatie, wordt het ‘substitutie-effect’ genoemd.

Onder het begrip substitutie-effect wordt verstaan het vrij algemeen optredende effect bij de persoonlijke keuze van een vastgoedobject, maar met name een woning, waarbij de woningzoekende, gelet op het aanbod, niet (direct) diens feitelijke vraag in kan vullen ten aanzien van de woonlocatie, het woningtype en prestatieniveau, zodat deze specifieke wensen worden omzet in een veel realistischer tweede-keuzevraag.

Dit effect betreft zodoende de niet-ingevulde eisen, wensen en behoeften, die latent blijven bestaan en om invulling vragen, totdat de omstandigheden, waarin het huishouden verkeert, zich wijzigen. Dat kunnen materiële en immateriële veranderingen zijn binnen het huishouden. Als gevolg daarvan kunnen zich andere wensen vormen, waarop dan de huisvestingsvraag wordt aangepast.

Hierbij is sprake van een behoorlijke dynamiek op het individuele niveau van het huishouden, aangezien bij wonen, ten gevolge van het als meer of minder knellend ervaren worden van dit substitutie-effect, voortdurend getracht wordt via de afweging van (theoretische) mogelijkheden het aspiratiebeeld in overeenstemming te brengen met het subjectieve ideaalbeeld. Door dit spanningsveld ten gevolge van niet-ingevulde woonwensen is het optredende substitutie-effect een sterke drijfveer bij de bepaling van de mate van verhuisgeneigdheid.

Het bepalen van dat ideaal- en aspiratiebeeld geschiedt als resultaat van een leerproces, door de permanente confrontatie van dat huishouden met de werkelijkheid betreffende zijn woonmilieu en de praktische mogelijkheden in de markt. Deze confrontatie dwingt tot bezinning, tot het bepalen van het referentiekader ten aanzien van het als ideaal geachte pakket aan eisen, wensen en behoeften met betrekking tot het eigen woonmilieu. En vervolgens tot het maken van afwegingen, gelet op het realiteitsgehalte daarvan onder de dan geldende omstandigheden.

Verschuivingen in het eerdere beeld worden vooral beïnvloed door veranderingen op het gebied van de:

• De leeftijd.

• De huishoudenssamenstelling.

• De mate van arbeidsparticipatie.

• Het besteedbaar inkomen.

• De economische conjunctuur.

• De gevoelens ten aanzien van de mate van sociale zekerheid en veiligheid.

• De leefstijl.

Door de groepering van huishoudens tot specifieke doelgroepprofielen, kunnen hun in wezen subjectieve ideaal- en aspiratiebeelden worden herleid tot daarvoor breed geldende preferenties. Aan de hand daarvan kan bepaald worden of er, in het algemeen gesteld, een goede afweging is ten aanzien van de kwalitatieve afstemming tussen vraag en aanbod in de betreffende markt, dan wel of bijsturing daarvan gewenst is. Tevens is het voor beleidsmakers van belang zich hiervan een goed beeld te vormen, aangezien de verhuisgeneigdheid een belangrijke factor is bij het bevorderen en instandhouden van de doorstroming binnen de woningmarkt, hetgeen van groot belang is om deze markt goed te kunnen laten functioneren.

< >