Gepubliceerd op 30-10-2017

zwirrelen

betekenis & definitie

zwirrelen - Werkwoord
1. (inerg) fladderend dwarrelen
De gewonde stormvogels bleven zwirrelen boven zijn lakenen terwijl hun aanklepperend vlerkengeruisch hem telkens deed gillen en schreeuwen van afgrijzen.

Woordherkomst
(freqtt) zwieren met het achtervoegsel -el